Publicatie Laka-bibliotheek:
Kernenergie, rechtsstaat en democratie

AuteurA.Brenninkmeijer
1-01-0-40-31.pdf
Datum1983
Classificatie 1.01.0.40/31 (AANSPRAKELIJKHEID / VERZEKERINGEN / WETGEVING)
Voorkant

Uit de publicatie:

1. Inleiding en samenvatting



Het onderwerp kernenergie, rechtsstaat en democratie houdt een
uitdaging in. Geprobeerd is om een onderwerp met grote maat-
schappelijke relevantie in deze juridische Studie te vangen. Uitein-
delijk zijn twee Sporen gevormd. Het ene spoor betreft het kern-
energierecht, dat in rechtsvergelijkend perspectief beschouwd is.
Het andere spoor leidt tot een nadere beoordeling van het beroep
op de Kroon: de Nederlandse vorm van rechtsbescherming in ver-
band met de toepassing van kernenergie. Lδngs beide sporen werd
een conclusie bereikt die zieh in het onderzoek van de Vakgroep
bestuursrecht en bestuurskunde uit Groningen1 al enigszins begon
af te tekenen: het beroep op de Kroon voldoet eigenlijk niet.
Waarschijnlijk vanwege de geladenheid van het onderwerp kern-
energie en vanwege de vele vooronderstellingen waarmee het
beroep op de Kroon omgeven is kwam voor dit onderzoek veel
meer kijken dan aanvankelijk gedacht was.
De speurtocht waarvan hieronder verslag wordt gedaan is begonnen
bij het onderwerp van het vijfde hoofdstuk: de rechtsbescherming
van de derde. De burger of de actiegroep die zieh tegen bijvoor-
beeld een milieuverontreinigend projeet verzet, krijgt in het Franse
en het Nederlandse recht en in het recht van de Bondsrepubliek
Duitsland een steeds geheel eigen behande'ing. Maatschappelijk
gezien zal men, zeker in een tijd van economische teruggang en
in de tijd van de 'deregulering', deze deide vaak zien als een
'lastpak'. De juridische inpassing van de derde die veeleer recht-
hebbende is in het administratieve recht in Nederland staat echter
pas in de kinderschoenen.
Deze problematiek vond een bruikbaar aanknopingspunt voor
nadere studie in een aantal juridische procedures in verband met
de bouw van kerncentrales. Lδngs deze weg ontstond een soort
'case study' over rechtsbescherming. Het onderwerp kernenergie
bleek voor dit doel geschikt te zijn, omdat vanwege de grote tech-
nische en maatschappelijke Problemen die gepaard gaan met de
toepassing van kernenergie haast karikaturale trekken van de
rechtbeschermingsproblematiek zichtbaar werden. De rechts-
vergelijkende opzet van de studie diende als een hulpmiddel om
vooroncierstellingen te elimineren. In Frankrijk en de Bondsrepu-
bliek Duitsland is de rechtsbescherming anders ingericht, vandaar
dat het Nederlandse recht op dit punt niet meer zo vanzelfsprekend
kon zijn. Ook rechtsvergelijking kent echter zijn grenzen. De keuze
voor Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland berust op een aan-
tal overwegingen. De belangrijkste was dat in zekere zin Frankrijk
en de Bondsrepubliek twee polen vormen: het resultaat van de
'kernenergiegeschillen' in deze landen bleken haast tegengesteld te
zijn. Voor diegenen die interesse hebben voor het kemenergierecht
in Nederland en de ons omringende landen vormt het achterwege
laten van een beschrijving van het Belgische recht waarschijnüjk
een omissie. Het probleem was echter dat in de ter beschikking
staande bibliotheken onvoldoende materiaal aanwezig was. Boven-
dien bleek dat er van de Belgische Raad van State geen rechtspraak
bekend is over kernenergiegeschillen. Wellicht zegt dit al genoeg.

In het tweede hoofdstuk is een inleidend en verkennend overzicht
gegeven van het probleemveld door een beschrijving van de over-
heidsbemoeienis met kemenergie. Door het globale karakter van
dit hoofdstuk komen daarin onderwerpen aan de orde die in de
volgende hoofdstukken verder uitgewerkt worden.
In het derde hoofdstuk volgt de probleemstelling van deze Studie:
rechtsstaat en democratie. De rechtsvergelijkende benadering van
de problematiek van de rechtsbescherming van de derde in verband
met de toepassing van kemenergie bleek een nadere bezinning op
deze belangrijkste idealen van ons Staatsrecht niet te kunnen ont-
beren. Soms, en in het bijzonder bij onderwerpen die maatschap-
pelijke relevantie hebben, blijken rechtsstaat en democratie in een
concurrente verhouding tot elkaar te staan. De vraag is dan wie
uiteindelijk tot beslissen geroepen is: de rechter of politieke orga-
nen. Deze vraag vormt het uitgangspunt voor het verdere betoog.
De kemenergieproblematiek wordt in het vieide hoofdstuk vanuit
het democratische aspect benaderd. Deze benadering is onvermij-
delijk van beperkte opzet, omdat de democratie veel meer omvat
dan door een Jurist begrepen kan worden.
De rechtsbescherming van de derde — de steen des aanstoots voor
deze Studie — komt daarna aan de orde. De rechtsvergelijking
Nederland-Frankrijk-de Bondsrepubliek Duitsland verschaft hierbij
een aardig perspectief. De derde is in het Franse administratieve
recht wat onderbedeeld, omdat zijn kansen in juridische procedures
geringer zijn dan die van de rechtstreeks belanghebbende, terwijl
in de Bondsrepubliek Duitsland de derde haast in een gunstigere
positie lijkt te verkeren. Voor Nederland valt geen algemene
karakteristiek te geven van de positie van de derde in het admini-
stratieve recht. Bovendien blijkt de administratiefrechtelijke dog-
matiek in Nederland op dit punt nog onvolgroeid te zijn. Meer
dan een eerste aanzet om dit euvel te verhelpen wordt in hoofd-
stuk vijf niet gegeven.
Dit vijfde hoofdstuk vormt een inleiding tot het belangrijkste zesde
hoofdstuk van dit boek, waarin een beschrijving en analyse van de
Franse, Duitse en Nederlandse jurisprudentie in kernenergie-
geschillen wordt gegeven.
Deze analyse roept een aantal vragen op, die in de daarop volgende
hoofdstukken nader uitgewerkt worden. De belangrijke vraag naar
de beoordeling van het beroep op de Kroon krachtens de Kern-
energiewet komt in het zevende hoofdstuk aan de orde. In hoofd-
stuk acht wordt met de kwestie van het beroep op de Kroon op
de achtergrond nagegaan welke betekenis aan de grondrechten
toekomt. In de eerste plaats komt de vraag aan de orde welke
grondrechten bij de toepassing van kemenergie in het geding kun-
nen zijn en in de tweede plaats wordt nagegaan of de grondrechten
betekenis hebben voor de toegang tot de rechter. De uitkomst zal
zijn dat er een heel hechte band aanwezig wordt geacht tussen de
mogelijke schending van grondrechten en het recht van de burger
op toegang tot de rechter. In de derde plaats worden de grond-
rechten in verband met de grondslagen van het milieurecht ge-
bracht.
Het negende en laatste hoofdstuk beoogt onder de titel 'kernpun-
ten' niet een samenvatting van het boek te geven, want die is in
deze inleiding te vinden. Kernenergie, rechtsstaat en democratie
passeren voor het laatst de revu en daarbij wordt gepoogd een paar
minder juridische aspecten van de kernenergiekwestie te vatten.
Aan de hand van een visie van de socioiogen Adriaansens en
Zijderveld op de legitimerende werking van de publieke opinie,
die volgens hen kan leiden tot de erosia vassen rechtspraak en
politiek bezien. En juist op die plaats wordt uiteindelijk het hard-
ste oordeel over het beroep op de Kroon krachtens de Kernenergie-
wet onder woorden gebracht.

De conclusie van het betoog is kort: het beroep op de Kroon
krachtens de Kernenergiewet moet worden afgeschaft. Rechts-
bescherming kan in een rechtsstaat in laatste instantie alleen door
een onafhankelijke rechter gegeven worden.n de legitimatie van het
overheidshandelen, wordt de Brede Maatschappelijke Discussie
op de korrel genomen. Op basis van heldere woorden van Van der
Hoeven over de grenzen van de rejhterlijke functie in de admini-
stratieve rechtspraak wordt de vsrhouding tussen rechtspraak en
politiek bezien. En juist op die plaats wordt uiteindelijk het hard-
ste oordeel over het beroep op de Kroon krachtens de Kernenergie-
wet onder woorden gebracht.

De conclusie van het betoog is kort: het beroep op de Kroon
krachtens de Kernenergiewet moet worden afgeschaft. Rechts-
bescherming kan in een rechtsstaat in laatste instantie alleen door
een onafhankelijke rechter gegeven worden.