Publicatie Laka-bibliotheek:
Organisatie elektriciteitsproduktie-en transportsektor
| Auteur | Provincie Gelderland |
| Datum | april 1983 |
| Classificatie | 1.01.7.32/11 (ELEKTRICITEIT - BEDRIJVEN - PGEM, IJSSELCENTRALE, EPON) |
| Voorkant |
|
Uit de publicatie:
Notitie ten behoeve van Commissie EA omtrent de organisatie van de elektriciteitsproduktie- en transportsector 1 Korte voorgeschiedenis In 1979 werd door de ministers van Economische zaken en Volksgezondheid en de staatssecretaris van Binnenlandse zaken de Commissie Concentratle Nutsbedrijven ingesteld. Deze commissie werd verzocht de wenselijkheid van verdere concentratie in de sectoren gas, water en elektriciteit te onderzoeken. Op basis van een uitvoerige studie van het organisatie-adviesbureau Krekel, Van der Woerd en Wouterse (KWW) bracht de commissie in maart 1981 een eindrapport uit. Ten aanzien van de elektriciteitsproduktie- en transportsector (slechts een onderdeel van de opdracht) concludeerde de commissie dat volstaan kon worden met een versterking van de samenwerking en centralisatie van een aantal beheerstaken in SEP-verband (het zgn. SEP-plus-model). Hiermee werd de aanbeveling van KWW om produktie en hoofdtransport van elektriciteit in één onderneming te bundelen en de eigendom van die onderneming in handen van het Rijk (het zgn. Protrans-R- model) dan wel voor de lagere overheid gezamenlijk (Protrans-Pmodel) te leggen, ter zijde gelegd. Enige maanden later kwam het Kabinet van Agt met het eerste regeringsstandpunt. Hierin werd de nadruk gelegd op de geleidelijke realisering van één nationaal bedrijf door de bouw en eigendom van nieuwe eenheden in handen van de SEP te geven. In een interprovinciaal commentaar op het eerste regeringsstandpunt werd dit regeringsstandpunt afgewezen. Door de provincies werd in sterke mate aangesloten bij de aanbevelingen van de Commissie Concentratie Nutsbedrijven. Wel werd daarbij gesteld dat de bestuurlijke invloed bij de realisering van een SEP-plus-model doorslaggevend zal moeten zijn. Een staatsbedrijf werd afgewezen, echter de mogelijkheid van realisering van een Protrans-P-model op termijn werd opengehouden. In SEP-verband werd geconcludeerd dat de aanbevelingen van de Commissie Concentratie Nutsbedrijven te ver gingen in het toekennen van bevoegdheden aan de centrale overheid, maar niet ver genoeg ten aanzien van het intensiveren van de samenwerking op het gebied van de elektriciteitsproduktie. De PGEM kon zich niet vinden in dit SEP-standpunt en heeft daarom een eigen standpunt ingenomen. De essentie van dat standpunt was dat de minister centraal het beleid dient te bepalen, terwijl de uitvoering zoveel mogelijk decentraal geschiedt via de bestaande produktiebedrijven.
Deze publicatie is alleen op papier bij Laka beschikbaar, niet als pdf.
Publicaties zijn te leen of informeer of we een kopie kunnen maken. Soms, als we tijd hebben, lukt dat tegen kostprijs van de kopieën.