Juni/Juli 1996

De Russische radioactieve erfenis van de Koude Oorlog

De kernramp in Tsjernobyl wordt algemeen beschouwd als het grootste kernongeval in de geschiedenis van het kerntijdperk. Toch is de lozing van radioactiviteit in het milieu bij deze kernramp, hoe ernstig ook, betrekkelijk wanneer we de honderden kernproeven en de ongevallen bij militaire kernfabrieken in de Verenigde Staten en de vroegere Sovjet Unie in beschouwing nemen. In dat geval komt de ramp met Tsjernobyl-reactor 4 beslist niet voor in de top tien van 'hot spots' in de wereld, en wellicht niet eens in de top vijftig.
Alleen al in de Verenigde Staten worden de schoonmaakkosten van radioactieve verontreinigingen bij kerninstallaties, testgebieden en opslagplaatsen voor kernafval geschat op 800 miljard gulden. Een bedrag dat ieder voorstellingsvermogen te boven gaat. Deze radioactieve erfenis van de Koude Oorlog legt niet alleen een zware hypotheek op het milieu en de volksgezondheid, maar ook op de toch al bankroete economie van de VS.
 

Onderzoek omvang
Hoewel het geen sinecure is om de omvang van de nucleaire erfenis te schatten, doet de Noors-Russische milieuorganisatie Bellona een serieuze poging om het aandeel van Sovjet-zijde in kaart te brengen. Sinds eind jaren tachtig heeft de stichting een reeks van goed gedocumenteerde en gedetailleerde rapporten gepubliceerd. Niet tot grote tevredenheid van de Russische overheid. Russische Bellona-onderzoekers hebben het afgelopen jaar regelmatig te maken gehad met invallen en huiszoekingen door de Russische Veiligheidsdienst FSB, de opvolger van de KGB. Medewerker Alexander Nikitin werd afgelopen maand gearresteerd in zijn woning in St. Petersburg. Hij loopt het risico om voor 10 tot 15 jaar in de cel te belanden. Al zijn bezittingen zijn in beslag genomen. Alexander werkte aan een nieuw Bellona-rapport over de staat van de kern-onderzeeërs en de opslagplaatsen voor radioactief afval van de Noordelijke Vloot.

In 1992 verscheen het Bellona-rapport over het dumpen van radioactief afval in de Barentzs- en Karazeeën. De radioactieve lozingen in deze zeeën zijn ongekend. Onder meer werden hier talloze containers met kernafval, hele kernreactoren met en zonder brandstofstaven, en kernonderzeeërs met en zonder kernwapens gedumpt. Twee jaar later publiceerde Bellona 'Bronnen naar radioactieve besmetting in de districten Moermansk en Archangel'sk'. Hierin wordt aandacht besteed aan kerninstallaties en kernwapens van de Noordelijk Vloot en de ongelukken en lozingen die plaatsgevonden hebben. Ook behandelt het de Russische kern-proeven en de gevolgen daarvan.
Afgelopen najaar verscheen het voorlopig laatste rapport 'Opwerkingsfabrieken in Siberië', waarbij de aandacht richt op de kern-installaties van het militair-nucleair industrieel complex langs de rivieren de Ob en de Jenisej. De auteurs brengen de radioactieve besmetting in beeld van het Majak Chemisch Kartel in Ozersk, het Siberisch Chemisch Kartel in Seversk (Tomsk-7) en het Mijnbouw en Chemisch Kartel in Zeleznogorsk (Krasnojarsk-26). De Kartels worden hier in het kort behandeld.
 

Majak Chemisch Kartel (Ozersk)
De grootschalige produktie van plutonium en uranium van kernwapen-kwaliteit in de Sovjet Unie begon in de zomer van 1948 bij de topgeheime installatie van het Majak Chemisch Kartel (MCK) bij de, in de zuidelijke Oeral gelegen, stad Ozersk (tot 1992 bekend als Tsjeljabinsk-65, en tot 1990 als Tsjeljabinsk-40). De bouw van MCK begon in November 1945 en de eerste reactor werd operationeel in Juni 1948. Binnen het complex waren zes reactoren in bedrijf voor de produktie van plutonium. De vijf grafiet-gemodereerde (van het Tsjernobyl-type) van dezen zijn thans gesloten. De zesde, een zwaar-waterreactor, later omgebouwd in een licht-waterreactor is tot op heden operationeel. Naast deze reactor zijn in gebruik: een opwerkingsinstallatie, een installatie om vloeibaar afval te verharden (verwerking in glas) en ongeveer 100 opslagtanks met hoog radioactief afval. Van de vijf fabrieken waar mengsels van verarmd uranium en plutonium (= MOX, mixed oxydes; i.p.v. verrijkt uranium) worden geproduceerd als brandstof voor reactoren zijn er twee gesloten, twee nog steeds in bedrijf, en zijn de bouwwerkzaamheden van de vijfde gestaakt.

Ongeveer 124.000 mensen werden als gevolg van verscheidene afvallozingen van 1949 tot 1956 blootgesteld aan hoge stralingsni-veau's. Bij twee grote ongelukken en een reeks andere ongevallen kwamen grote hoeveelheden radioactiviteit vrij. Een gebied van 26.700 vierkante kilometer is verontreinigd met zeer hoge stralingsactiviteit (5 megacurie).

In 1953 werd een installatie gebouwd met een aantal ondergrondse stalen opslagtanks, uitgerust met koelsystemen, voor de opslag van hoog radioactief afval. Dit, om te voorkomen dat het zou worden gedumpt in de rivier Tetsna. Als gevolg van een mankement in een van de koelbuizen van een tank begon de koelvloeistof te verdampen. Dit leidde tot het Kysjtym ongeluk (29 September 1957). Door de kracht van de explosie, die overeenstemt met 75 ton TNT, werd de 2,5 meter dikke betonnen deksel 25 tot 30 meter weggeslingerd. Ongeveer eentiende van de totale activiteit (2 megacurie) die bij het ongeluk vrijkwam werd tot een hoogte van een kilometer in de lucht geworpen. Dit leidde tot radioactieve besmetting van delen van de distrikten Tsjeljabinsk, Sverdlovsk en Tyjoemen.
 

Siberisch Chemisch Kartel (Seversk)
Seversk ligt 15 kilometer ten noordwesten van Tomsk (Siberië). Het is één van Ruslands meest gesloten steden, en tot 1993 was het alleen bekend onder de naam Tomsk-7. De stad ligt langs de rivier de Tom, een zijrivier van de Ob, en telt 107.000 inwoners. De bouw van de installaties en Seversk zelf begon in 1949. Het Siberisch Chemisch Kartel (SCK) werd in 1954 opgericht. SCK bestaat uit vijf militaire produktie reactoren, een chemische fabriek, een opwerkingsinstallatie voor uranium en plutonium, een verrijkingsfabriek, en opslaginstallaties voor radioactief afval.

Oorspronkelijk waren er vijf reactoren op het complex die materiaal van kernwapenkwaliteit produceerden. Slechts een daarvan is tot op heden in gebruik. De chemische fabriek ("Object 15") fabriceert plutonium (vooral Pu-239). Sinds 1978 werkt het ook plutonium op, afkomstig van de brandstofstaven van de vijf militaire reactoren bij Majak. Tegenwoordig wordt alleen de brandstof van de twee overblijvende reactoren in Seversk opgewerkt.

In Januari 1991 ondertekende SCK een contract met de Franse onderneming COGEMA, waarin SCK zich verplicht om uranium te accepteren dat teruggewonnen is van opgewerkte Franse brandstofstaven, en het te verrijken (tot 4%). Hoewel Frankrijk zelf over een verrijkingsfabriek beschikt, wil ze de installatie bij Seversk gebruiken om te voorkomen dat hun eigen verrijkingsinstallatie wordt verontreinigd met bepaalde soorten uranium (U-232 en U-236).

Net als de installaties bij Majak produceerden de installaties van SCK grote hoeveelheden kernafval. Er hebben 23 ongelukken en incidenten plaatsgevonden, waarbij eveneens grote hoeveelheden radioactief afval ontstonden die in het milieu terecht zijn gekomen. Bij het meest ernstige ongeluk dat tot dusver plaatsvond (6 April 1993) explodeerde een opslagtank waarbij o.a. uranium en plutonium vrijkwam. Radioactief materiaal verspreidde zich naar het noordoosten en de radioactieve neerslag werd gedetecteerd over een gebied van 120 vierkante kilometer.
 

Mijnbouw en Chemisch Kartel (Zeleznogorsk)
Zeleznogorsk (tot 1994: Krasnojarsk-26) ligt 50 kilometer ten noorden van Krasnojarsk aan de oostzijde van de rivier Jenisej in het district Krasnojarsk. Het heeft een inwonertal van 90.000 en is ook bekend als Dodonovo of Devyjatka. De bouw van de installatie werd op 25 Februari 1950 geautoriseerd door het Sovjet Centraal Comité in samenwerking met de Raad van Ministers. Het Kartel bestaat uit 22 verschillende afdelingen. De belangrijkste afdeling bestaat uit drie plutonium producerende reactoren (waarvan er tegenwoordig een operabel is), en een radiochemische installatie waar plutonium wordt gescheiden van uitgewerkte brandstofstaven.

In tegenstelling tot de kernfabrieken van Ozersk en Seversk is het gehele kerncomplex van Zeleznogorsk, tezamen met alle installaties, goed beschermd: het ligt 250 tot 300 meter ondergronds. De fabriek is zodanig gebouwd dat het elke kernaanval kan doorstaan. Alle drie de toegangen kunnen worden afgegrendeld als dat noodzakelijk is.

De twee oudste reactoren, opgestart in 1959 en 1961, hadden een open koelingsysteem. Het koelwater voor de reactoren werd via de Jenisej naar binnen geleid met buizen, en daarna direct terug op de rivier geloosd. Dit resulteerde in de radioactieve besmetting van de rivier ten noorden van de installatie.

De drie plutoniumreactoren en de radiochemische fabriek in Zeleznogorsk hebben, net als bij de andere Kartels, geresulteerd in grote hoeveelheden radioactief afval. Het leeuwedeel van het vloeibare afval is diep in de grond geïnjecteerd of geloosd op de Jenisej. Veertien miljoen kubieke meter vloeibaar afval (met een activiteit van 700 miljoen curie) is in de grond gepompt. Het Jablokov-rapport schat dat in de periode van 1961 tot 1989 de rivieren Ob en Jenisej minstens 30.000 curie hebben getransporteerd naar de Karazee.
 

Gepubliceerd in Kernwapens weg! Juni/Juli 1996

 terug naar boven