15 oktober 2001

RADIOACTIEVE BRON ITAL-TERREIN

Bevindingen:

  1. De radioactieve bron werd gevonden onder een hoop diverse vuilnisresten in een toiletruimte. Door de afschermende werking van dit vuil en de wand/deur van het toilet werd deze bron bij een eerdere stralingsmeting in de panden niet ontdekt.
  2. Bij het opruimen van de vuilnis werd het potje met stralingsteken erop gevonden tezamen met enkele andere voorwerpen die voorzien waren van een stralingsteken.
  3. Met een "RDS-110" stralingsmonitor werden gisteren verdere metingen verricht aan het potje. Binnen in het potje zit een kunststof schijf met daarin gemonteerd een metalen plaatje. De stralingsmeter gaf direct aan het oppervlak van het metalen plaatje een waarde variërend tussen de 2 en 3 microSievert per uur [dit blijkt later 1,0 microSievert te zijn. De RDS-stralingsmeter is in het lagere bereik wat onnauwkeurig].
  4. Op een afstand van 10 centimeter daalde de straling tot ongeveer 1.5 microSievert per uur. Op een afstand van 50 centimeter was geen verhoging meer te meten. De straling was op die afstand door de lucht geabsorbeerd.
  5. De natuurlijke achtergrondstraling ligt tussen de 0.06 en 0.11 microSievert per uur.
  6. Na het onderzoek is de bron opgeslagen in bunkerruimte van de voedselbestraler. De metalen deur en het beton zorgen voor voldoende afscherming van de straling.
  7. De andere voorwerpen met stralingstekens bleken niet radioactief
  • Conclusies:
    1. De aangetroffen bron zendt aan het oppervlak een straling uit die enkele tientallen malen boven de natuurlijke achtergrondstraling ligt. De achtergrondstraling ligt tussen de 0.06 en 0.11 microSievert per uur; de gemeten waarde bij de bron was maximaal 3 microSievert per uur.
    2. De totale stralingsdosis die een bewoner/ster door deze bron kan hebben ontvangen is echter laag. Op enkele decimeters afstand is de straling gedaald tot verwaarloosbaar nivo.
    3. Alleen in direct contact met de bron loopt men een dosis op. Wat betreft de bewoners/sters van het ITAL betreft dit alleen de genoemde opruimwerkzaamheden en het verdere onderzoek aan de bron. Uitgaande van een maximale tijd van 1 uur zal de ontvangen dosis maximaal 3 microSievert bedragen. Ieder mens ontvangt gemiddeld 2000 microSievert per jaar uit natuurlijke (bodem, lucht en voedsel) en kunstmatige bronnen (Röntgen-, ziekenhuisonderzoek e.a.).
    4. Zou iemand anders de bron hebben meegenomen en dicht bij zich houden, bijvoorbeeld in een kledingstuk, op een buro of bij een slaapplek, dan zou deze persoon gedurende langere tijd aan straling worden blootgesteld. In dat geval zouden normen voor blootstelling aan straling zeker kunnen worden overschreden.
    5. Het op deze manier achterlaten van een stralingsbron is een overtreding van artikel 29.1 van de Kernenergiewet. Daarin is geregeld dat men voor het bezit, vervoer en het "ontdoen" van radioactieve stoffen een vergunning nodig heeft.
    6. Artikel 33.1 van de Kernenergiewet schrijft voor dat een ieder die ongeoorloofd in het bezit komt van een radioactieve stof daarvan aangifte doet bij de burgemeester. De bewoners/sters zullen dit dan ook doen, c.q. hebben dat inmiddels gedaan.
    7. Het aantreffen van dit onzorgvuldig achtergelaten bronnetje roept de vraag op hoe de verdere schoonmaak van de gebouwen is verlopen. Uitgebreide metingen door Laka hebben tot nu toe nergens anders een verhoogde straling kunnen aantonen. Het ministerie van Landbouw, eigenaar van de gebouwen, weigert echter rapportages over de schoonmaak aan de bewoners/sters te overhandigen. Inzage in deze rapporten is echter zeer gewenst om een beter beeld te kunnen krijgen.
    8. Overigens gaat Laka er in eerste instantie niet vanuit dàt er nog radioactieve besmettingen aanwezig zijn. In een aantal ruimtes is duidelijk zichtbaar dat radioactieve resten verwijderd zijn, zoals bijvoorbeeld bij weggehakt beton en verwijderde pijpleidingen. Laka heeft de bewoners/sters als uiterste voorzorgmaatregel geadviseerd geen gebruik te maken van ruimtes waar ooit met radioactieve stoffen is gewerkt.