NOORD-KOREA ALS KERNWAPEN- EN 'SCHURKENSTAAT'

Herman Damveld, 12 oktober 2006

Noord-Korea heeft op 9 oktober een kernproef genomen, hetgeen tot grote verontwaardiging bij westerse landen heeft geleid. Het materiaal voor het kernwapen komt echter uit kerninstallaties te Yongbyon: die zijn deels een kopie van Europese technologie. Een selectieve verontwaardiging derhalve.

De Verenigde Staten noemden Pakistan, Irak en Noord-Korea schurkenstaten waartegen een ruimteschild gebouwd moest worden vanwege hun kernwapens. Pakistan is nu een vriend van de westerse wereld. De VS is Irak binnengevallen. Maar het lukte niet Noord-Korea te paaien. Integendeel, een conflicthaard tekende zich af.
Een overzicht.

Overeenkomst 1994
Begin 1994 liepen de spanningen rondom Noord-Korea hoog op. Berichten dat dit land zou beschikken over kernwapens kregen veel aandacht in de media. Na bemiddeling van de voormalige Amerikaanse president Carter sloot de regering-Clinton eind 1994 een beginsel-overeenkomst met Noord-Korea. Daarmee verdween de kwestie uit het nieuws, totdat Noord-Korea in oktober 2006 een kernproef nam.

Europese technologie
De kerninstallaties te Yongbyon in Noord-Korea zijn een kopie van Europese technologie. Het gaat om een fabriek waar plutonium, de grondstof voor kernwapens, wordt afgescheiden en om een kerncentrale. Dat blijkt uit gegevens van Westerse inlichtingendiensten waar het kernenergievakblad Nuclear Fuel de hand op heeft weten te leggen.
De opwerkingsfabriek is een kopie van de fabriek van Eurochemie, een firma die in 1959 door dertien Europese landen, waaronder Nederland, werd opgericht. In deze fabriek in het Belgische Mol zijn tussen 1964 en 1974 onder meer gebruikte brandstofelementen van de kerncentrale Dodewaard verwerkt.
Uit gegevens van inlichtingendiensten komt naar voren dat Noord-Korea deze fabriek in Mol heeft nagebootst. Dit aan de hand van openbare gegevens in rapporten van het Internationale Atoom Energie Agentschap in Wenen. In deze rapporten uit de jaren zeventig staan blauwdrukken van Eurochemie.
Noord-Korea heeft hetzelfde gedaan met gegevens over de Engelse kerncentrale Calder Hall. Informatie hierover werd in de jaren vijftig openbaar. De Noord-Koreaanse gas-gekoelde reactor lijkt volgens ingewijden als twee druppels water op Calder Hall.

Grote kerncentrales
Noord-Korea verklaarde in de beginselovereenkomst met de regering-Carter de onderzoeksreactor te Yongbyon (met een vermogen van 5 Megawatt) evenals de andere nucleaire installaties niet meer op te starten.
De gebruikte brandstofelementen van de onderzoeksreactoren bevatten plutonium, de grondstof voor een kernwapen. Om te voorkomen dat het plutonium uit de brandstofelementen gehaald kan worden, bevat de overeenkomst de bepaling dat de brandstof naar de Verenigde Staten zal gaan. Volgens de beginsel-overeenkomst zou het Internationale Atoom Energie Agentschap (IAEA) te Wenen inspecties uitvoeren om toezicht te houden op de nucleaire installaties.
In ruil voor de sluiting van de complete nucleaire infrastructuur zou Noord-Korea twee kerncentrales krijgen van elk 1000 Megawatt. De voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Warren Christopher, deelde in 1995 mee, dat die kerncentrales geleverd zouden worden door Zuid-Korea.
Een apart punt betreft de financiering van de twee kerncentrales. De Amerikaanse overheid schatte in 1996 de kosten daarvan op 4,6 miljard dollar. De Verenigde Staten, Zuid-Korea en Japan zouden een bijdrage leveren. Totdat de kerncentrales in bedrijf komen, zou Noord-Korea jaarlijks 500.000 ton olie voor centrales krijgen.

Hobbels
De beginsel-overeenkomst zou uiterlijk in 1995 beklonken moeten worden met een definitief verdrag. Er waren echter nog zoveel hobbels dat daar niets van terecht is gekomen.
Voor de uitvoering van de overeenkomst hebben de Verenigde Staten, Noord-Korea en Japan in 1995 de organisatie KEDO (Koreaanse Energie Ontwikkelings Organisatie; Korean Energy Development Organisation) opgericht. Japan gaf aan een "belangrijke bijdrage" te zullen leveren aan de financiering, maar noemde geen bedrag. De Verenigde Staten noemde ook geen bedrag. Zuid-Korea zegde toe een "centrale rol" in de financiering te zullen spelen. Dit land voegde er echter meteen aan toe, dat de geldelijke bijdrage afhankelijk zal zijn van de vraag welke kerncentrales geleverd zullen worden. Uitsluitend als Noord-Korea de Zuid-Koreaanse kerncentrales wil aanvaarden zal Zuid-Korea betalen.
Noord-Korea heeft echter herhaaldelijk gesteld fel tegen de levering van kerncentrales door Zuid-Korea te zijn. De regering van de Verenigde Staten houdt echter vol dat Noord-Korea er tijdens de onderhandelingen over de beginsel-overeenkomst volledig van op de hoogte was, dat Zuid-Korea de kerncentrales zou leveren.
Tijdens besprekingen in 2000 eiste Noord-Korea een aantal extra's van de USA. Het gaat hierbij om extra centra voor opleiding van personeel en om de bouw van nieuwe hoogspanningsleidingen. Deze extra's zouden ongeveer een 400 miljoen euro kosten.

Ongeschikt elektriciteitsnet
Daar komt nog een belangrijk probleem bij. De bestaande onderzoeksreactor heeft een elektrisch vermogen van 5 Megawatt. Vervanging daarvan door 1000 Megawatt (dus 200 keer zoveel) geeft problemen voor het elektriciteitsnet.
Noord-Korea heeft kleine kolengestookte elektriciteitscentrales. Het elektriciteits-net kan niet zeer veel stroom tegelijk trans-porteren. Daar komt nog bij dat het 50 jaar oude elektriciteitsnet steeds vaker faalt omdat er geen geld voor onderhoud is vanwege de economische crisis en overstromingen van kolenmijnen. De productie van stroom halveerde daardoor sinds 1990. De levering van stroom uit het net naar de kerncentrale is ook problematisch. Bij stilstand van de kerncentrale is stroom nodig voor koeling. De geplande kerncentrales kunnen geen stroom afnemen van het bestaande elektriciteitsnet. Het elektriciteitsnet moet daarom aangepast worden en dit kost omgerekend 1,1 miljard gulden. Deze kostenpost is niet opgenomen in het verdrag tussen Noord-Korea en de regering-Clinton.
Het is daarom de vraag waarom Noord-Korea in heeft gestemd met de levering van deze overbodige kerncentrales. Of was het niet meer dan een afleidingsmanoeuvre, om af te leiden van het kernwapenprogramma? En als dat het geval was, waarom waren de Westerse landen dan blij met de beginsel-overeenkomst?

Beton
In 1999 begon met veel ceremonie de afgraving van de grond waar de kerncentrales moeten komen. Volgens een nieuw bouwschema van augustus 2000 zou in 2001 de eerste laag beton gestort worden. De eerste kerncentrale is dan op z'n vroegst in 2008 gereed.
De Amerikaanse firma General Electric zou onder meer de stoomturbines leveren. Omdat er nog geen regels bestaan voor de wettelijke aansprakelijkheid bij een ongeval, weigerde deze firma de turbines te leveren.

Roestige brandstof
De beginsel-overeenkomst van 1994 voorzag in transport van brandstof van de Noord-Koreaanse reactor naar de Verenigde Staten. Van uitvoering hiervan is nog niets terecht gekomen. Intussen bouwt zich een probleem op.
De gebruikte brandstofelementen van de Noord-Koreaanse onderzoeksreactor zijn als volgt opgebouwd. Binnenin zitten de brandstof uranium en de radioactieve stoffen die ontstaan bij gebruik in de reactor: plutonium, cesium, jodium enzovoort. Een metalen omhulling omgeeft deze stoffen.
Maar liefst 8000 brandstofelementen staan in een opslagbassin. Het water in het opslagbassin moet schoon blijven: het gaat door filters. Het probleem is dat de filters vol zitten en het water vuil is. In het opslagbassin groeien nu algen.
De metalen omhulling van de gebruikte brandstofelementen blijft in stand onder goede omstandigheden en bij toevoeging van bepaalde chemische stoffen. De omhulling reageert met vuil water. Anders uitgedrukt: de omhulling roest weg. Daardoor lekken radioactieve stoffen als cesium en strontium weg en komen in het opslagbassin terecht. Dat maakt het moeilijk om de brandstofelementen uit het bassin te verwijderen. Het levert stralingsgevaar op voor inspecteurs en werknemers.

Geen toegang
Volgens de beginsel-overeenkomst moet Noord-Korea inspecteurs van het IAEA toelaten.
Deze inspecteurs moeten de geschiedenis van de aanmaak van plutonium in het nucleaire complex bij Yong-byon kunnen reconstrueren. Daarbij gaat het vooral om de kleine opwerkingsfabriek, waar plutonium uit de gebruikte brandstof-elementen is geheeld. Noord-Korea staat enkel toe dat het IAEA de hekken van de grote fabrieken controleert, maar verbiedt de toegang tot de installaties zelf.
Het IAEA vindt toegang tot deze installaties echter van wezenlijk belang. Het IAEA weet niet of er bedrijvigheid plaatsvindt in deze fabrieken, of er plutonium wordt afgescheiden en of er materiaal wordt getransporteerd.
Het IAEA wijst er op dat Noord-Korea het Verdrag tegen Verspreiding van Kernwapens heeft ondertekend en dat derhalve inspecties toegestaan zijn. Noord-Korea heeft de verbintenis aan het Kernwapenverdrag echter opgeschort en het IAEA verlaten. Het land zegt daarom het volste recht te hebben inspecteurs te weigeren.
In augustus 2000 was dit probleem niet opgelost. Medewerkers van het Atoombureau te Wenen deelden mee dat ze drie tot vijf jaar nodig zouden hebben om alle kernmaterialen van Noord-Korea te controleren. Als Noord-Korea dus meteen in zou stemmen met die controle, zou de controle tussen 2004 en 2006 voltooid zijn. En pas dan kunnen onderdelen voor kerncentrales geleverd worden.

Besprekingen: uit NPV
Begin 2003 deelde Noord-Korea mee, uit het Verdrag tegen Verspreiding van Kernwapens te willen stappen. Daarop vonden besprekingen plaats met de VS, China, Japan, Rusland en Zuid-Korea. In september 2004 beschuldigde Noord-Korea de VS van een vijandige politiek en stopte de besprekingen.

Geen kerncentrales
De afspraak om twee kerncentrales te leveren, als Noord-Korea zou stoppen met de ontwikkeling van kernwapens werd in 2005 geannuleerd. De Zuid-Koreaanse firma Doosan heeft de drukvaten en stoomgeneratoren en het Japanse Mitsubishi de warmtewisselaars voor de kerncentrales klaar. Deze componenten hebben een waarde van een miljard dollar en liggen bij de firma's opgeslagen. De componenten zijn niet geschikt voor gebruik in andere kerncentrales en daarom rijp voor de sloop, heeft het Zuid-Koreaanse elektriciteitsbedrijf Kepco een jaar geleden meegedeeld. Zo heeft Noord-Korea geen gratis kerncentrales gekregen, maar is wel een kernproef gaan nemen.