Het naar elkaar wijzen van ministers met betrekking tot de verantwoordelijkheid over export van verarmd uranium van Urenco naar Rusland, gaat verder. Afgelopen woensdag hebben zich er maar liefst drie bewindslieden over gebogen die alle drie vonden dat ze er niets over te zeggen hebben. De minister van Milieu zegt dat de export geen milieucomponent heeft, de minister van Economische zaken zegt dat hij alleen iets te zeggen heeft over non-proliferatie en die van Financiën zei er dan ook maar niets over. Dit terwijl Nederland als lid van de Gemengde Commissie die toeziet op Urenco de taak heeft ook toe te zien op export van bijvoorbeeld verarmd uranium naar niet-verdragspartijen. En in die toezichtscommissie zelfs vetorecht heeft, omdat beslissingen unaniem genomen moeten worden.
Gisteren, 18 december, was eerst het VAO Nucleaire Veiligheid waarin GroenLinks samen met D66 een motie probeerde in te dienen over het met alle mogelijke manieren proberen te stoppen van de export van verarmd uranium door Urenco naar Rusland. Maar volgens de minister van Milieu en Wonen, Van Veldhoven, gaat de export naar Rusland noch over veiligheid noch over milieu en wimpelt de motie af. GroenLinks en D66 moeten de motie maar indienen bij het later op de dag plaatsvindende debat over Staatsdeelnemingen onder leiding van de Minister van Financiën. Daar zou het immers ook over Urenco gaan, maar bleef het verrassend genoeg onbesproken.
Om de verwarring compleet te maken kwam er gistermiddag een appreciatie van de motie ondertekend door de minister van EZK, Wiebes; hIJ ontraadde de motie.
In de antwoorden en de appreciatie wordt gerefereerd aan de Gemengde Commissie van her Verdrag van Almelo (de Joint Commission), maar er wordt daarbij alleen selectief verwezen naar taken van die commissie. Volgens Wiebes worden in de Gemengde Commissie “zorgvuldige afwegingen gemaakt, waarbij zorgvuldig wordt gekeken naar de proliferatie- en veiligheidsrisico’s. Dit is de kerntaak van het comité.” Kerntaak misschien, maar niet de enige taak. Want in het Verdrag van Almelo worden in Artikel II lid 5 uitvoerig de taken omschreven. Eén daarvan (d iii) is : “de uitvoer buiten het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen van apparatuur of materialen ontwikkeld, geproduceerd of verwerkt ingevolge de in Artikel I van deze Overeenkomst omschreven samenwerking“. Daar valt de export van verarmd uranium naar Rusland zeker onder. En als lid van die Commissie heeft Nederland (net als Groot-Brittannië en Duitsland) een veto over de hele handel en wandel van Urenco, want beslissingen worden unaniem genomen.
Kortom, iedereen weigert de verantwoordelijkheid te nemen.
In 2020, zo is door Urenco bevestigd, zijn er nog 10 transporten met in totaal 6.000 ton verarmd uranium naar Rusland gepland.