Radioactief afval-verwerker COVRA heeft april vorig jaar een radioactief tritium lozing pas nadat de lozing al twee weken bezig was, opgemerkt. De kernafvalverwerker had afgeschreven nooduitgangbordjes met radioactief tritium in een stalen vat gestopt, dat volgestort met cement, en het vat te drogen gezet. Na twee weken bleek dat twee dagen na het cementeren uit de hal waar de vaten stonden tritium naar de buitenlucht ontsnapte. Volgens de analyse van COVRA moet dit uit de vaten met nooduitgangbordjes zijn gekomen. Hoe het tritium is ontsnapt, heeft COVRA niet meer kunnen achterhalen. Uit berekeningen achteraf concludeerde COVRA wel dat dat de vrijgekomen hoeveelheid tritium niet tot een gevaar voor de omgeving of het milieu heeft geleid. Omdat er meer dan de vergunde limiet aan tritium is ontsnapt heeft toezichthouder ANVS COVRA een verwerkingsverbod voor dit soort nooduitgangsbordjes opgelegd totdat COVRA aantoont dat ze deze veilig kunnen verwerken.
De COVRA had de tritiumlekkage gemeld in haar jaarverslag over 2021, zonder dat dit al was gepubliceerd door de ANVS in het overzicht met ongewone gebeurtenissen, Navraag van Laka leerde dat de ANVS na een jaar nog "in gesprek" was met de COVRA over het onderzoek naar de lekkage, en dat de ANVS het pas zou in het overzicht zou opnemen nadat de rapportage was afgerond. Recent heeft de ANVS op grond van de Wet Open Overheid het onderzoekrapport van COVRA gepubliceerd. 14 juli heeft de ANVS COVRA een eindbrief gestuurd.