EC-rapport medische isotopen: Pallasreactor één van de opties

Het kabinet gaat in het eerste kwartaal beslissen of er heel veel geld naar de nieuwe Pallasreactor gaat. Belangrijke afweging daarbij is natuurlijk de leveringszekerheid van medische isotopen. Over die ‘voorzieningszekerheid’ is een aanvullend onderzoek gepubliceerd. De nieuwe minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ernst Kuipers, stuurde het rapport samen met een reactie, naar de Kamer. In die Kamerbrief worden de conclusies uit het rapport behoorlijk naar Pallas toegeschreven. In het rapport namelijk, is een nieuwe reactor – ergens in Europa – alleen maar één van de mogelijke scenario's.

Het afgelopen week door de Europese Commissie gepubliceerde en door NucAdvisor geschreven rapport ‘Co-ordinated Approach to the Development and Supply of Radionuclides in the EU’, telt 260 bladzijden en schetst een aantal scenario’s met betrekking tot de leveringszekerheid van medische isotopen. Het maakt deel uit van de strategische agenda voor medische isotopen van de Europese Commissie (SAMIRA).

Europees isolationisme
De nieuwe minister van VWS, Ernst Kuipers, stuurde samen met het rapport, een brief naar de Kamer met zijn reactie er op. In die Kamerbrief wordt telkens grote nadruk gelegd op de Europese onafhankelijkheid. Dat lijkt een vaststaand uitgangspunt. “[v]olgens de experts zal de Europese Unie zonder maatregelen afhankelijk worden van landen buiten Europa voor de voorziening van medische isotopen. Met name de snel stijgende vraag naar isotopen voor therapeutische doeleinden zal volgens de geraadpleegde experts niet kunnen worden opgevangen, indien de verouderde productiecapaciteit in Europa niet tijdig wordt vervangen.” De minister over de conclusies in het rapport: “Als vuistregel geldt daarbij: hoe hoger de investering, hoe beperkter de afhankelijkheid van landen buiten de EU.

De redenen om aan die Europese onafhankelijk vast te houden zijn niet overtuigend. Kuipers: “In de eerste plaats spelen hierbij vooral logistieke factoren een rol: vanwege de snelle afname van de radioactiviteit en werkzaamheid van isotopen is snelle levering aan ziekenhuizen - en dus productie dichtbij huis – doorslaggevend voor de voorzieningszekerheid en het voorkomen van mogelijke tekorten.” Maar juist de therapeutische isotopen hebben relatief lange halfwaardetijden die het heel goed mogelijk maken om ze buiten Europa te produceren. Daarbij komt dat het veruit meest gebruikte diagnostisch isotoop (80% van alle medische handelingen met radioactieve isotopen), technetium, op steeds grotere schaal op steeds meer locaties geproduceerd gaat worden zonder kernreactor.

Ook andere, meer geopolitieke afwegingen kunnen redenen zijn om te kiezen voor het bestendigen van de Europese onafhankelijkheid. Daarbij kan gedacht worden aan het versterken van de innovatiekracht en de exportpositie van Europa, behoud van hoogwaardige nucleaire kennis en het streven naar meer strategische autonomie van de EU.” Maar dan is het ook andersom: waarom zou de rest van de wereld afhankelijk willen (moeten) zijn van de Europese Unie? Er is derhalve geen technische reden om de voorzieningszekerheid binnen Europa te garanderen; de redenen zijn economisch en politiek. Waar komt dat isolationisme vandaan? Alleen dan kan Nederland een rol blijven spelen als ‘wereldspeler’. Alweer: een politieke en commerciële afweging.

Rapport veel genuanceerder
Deze eerste brief aan de Kamer van de nieuwe minister stelt dat de conclusie van NucAdvisor is “dat er aanvullende investeringen, waaronder één additionele reactor, noodzakelijk zijn om toekomstige tekorten te voorkomen.” En gaat dan verder: “Het Pallas-project wordt in het rapport gezien als een oplossingsrichting, gelet op de nadruk op grootschalige productie van medische isotopen.

Het rapport zelf is veel genuanceerder dan de Kamerbrief doet lijken.
NucAdvisor schetst een aantal scenario’s waarvan een nieuwe kernreactor ergens in Europa een sub-scenario is (scenario B2), die tevens het duurst. Het rapport werpt eerder de vraag op of Europa wel dan niet volledig zelfvoorzienend wil zijn en roept op om verder onderzoek te doen naar de marktontwikkelingen en moedigt een mix van private- en overheidsinitiatieven aan.
Ook de opmerking dat het rapport verwijst naar Pallas als oplossing is vergezocht: Pallas wordt nauwelijks benoemd: één keer als vertraagd project en een keer in één van de scenario’s als ‘nieuw’ initiatief. Terwijl in het rapport duidelijk wordt dat de Franse Jules Horowitz en de Duitse FRM II reactoren veel verder gevorderde projecten zijn, maar (nu nog) hoofdzakelijk voor onderzoek zijn gebouwd. Het is een politieke beslissing – en geen technische onmogelijkheid – om die meer voor (therapeutische) isotopen te bestemmen.
Onduidelijk in het rapport blijft de toekomstige vraag naar medische isotopen. NucAdvisor heeft maar voor een paar EU landen de vraag in kaart gebracht en het wordt niet duidelijk hoe representatief dit is. Duidelijk is wel dat het aandeel therapeutische reactorisotopen, hoewel groeiende, procentueel laag zal blijven.

Afhankelijkheid van HALEU blijft
Het herhaaldelijk gebruik in de brief van de term 'laagverrijkt uranium' in dit verband is irritant en verhullend. In de proliferatie-wereld heet het laagverrijkt uranium (tot 19,75% Uranium 235) maar in feite is de juiste term HALEU (High Assay Low Enriched Uranium). Het is uranium verrijkt tot een percentage net onder die 20% - dit in vergelijking met kerncentrales waarvoor het uranium tot ongeveer 4 á 5 % verrijkt wordt - een percentage dat Urenco niet eens mag verrijken. En dat is ook weer een probleem dat afhankelijkheid creëert. Het rapport gaat er uitgebreid op in, de brief aan de Kamer benoemt het niet eens. HALEU vergroot de afhankelijkheid van Europa (Nederland) omdat er eigenlijk maar één leverancier is: Rusland. In de HFR in Petten wordt dan ook brandstof uit Rusland gebruikt. Áls daar een andere leverancier bij komt, is dat de VS. Daarmee blijft de afhankelijkheid van landen buiten Europa met een nieuwe kernreactor gewoon bestaan.