Vanochtend deed de Raad van State uitspraak in het hoger beroep van Laka tegen de weigering van kernafvalbeheerder COVRA om op Laka's Wob-verzoek over het geheime eindbergingsonderzoek te beslissen. De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank uit 2021, maar stelt ook vast dat de COVRA onder de nieuwe Wet open overheid het verzoek van Laka, samen met alle openbaar te maken stukken, moet doorsturen naar de ministers van IenW en Financiën. Die besluiten dan formeel op het verzoek van Laka, en maken de geheime stukken van de COVRA dan eindelijk openbaar.
Het was even schrikken bij het lezen van de uitspraak, want het hoger beroep is formeel ongegrond verklaard. De Raad van State is, net als de rechtbank, namelijk tot het oordeel gekomen dat ze niet bevoegd, omdat COVRA een geen bestuursorgaan is. Bedrijven zoals de COVRA kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet zomaar besluiten nemen, en de Raad van State kan ze daar dan ook niet zomaar toe dwingen. Maar omdat de informatie waar de COVRA over beschikt wel degelijk onder de WOB (en de Woo) valt, had de COVRA het verzoek van Laka, na de inwerkingtreding van de Woo, moeten doorsturen naar de ministers van I&W en Financiën. Die kunnen namelijk wel Awb-besluiten nemen. Dus met inwerkingtreding van de Woo is het loket voor het indienen van informatie-verzoeken van de COVRA overgegaan naar het ministerie. Prima, zolang wij de informatie maar krijgen.
De Raad van State voegt nog toe dat "De ministers zijn niet gehouden om milieu-informatie te verstrekken die geen verband houdt met het verlenen van die openbare dienst." Maar gelukkig zal daar verder weinig discussie over nodig zijn, want: "Naast het inzamelen, verwerken en opslaan van radioactief afval, heeft COVRA volgens de Evaluatie 2018 tevens als taken het voorbereiden van en onderzoek doen naar de eindberging, inclusief reserveren en beheren van financiële middelen voor de uitvoering, en het leveren van kennis aan de overheid, inclusief educatie en advisering."