De ANVS heeft op verzoek uit de sector een toelichting gepubliceerd over de wijze waarop de IAEA-begrippen ‘Unacceptable Radiological Consequences’ (URC) en ‘High Radiological Consequences’ (HRC) in Nederland moeten worden toegepast. Het Internationaal Atoom Energie Agentschap beveelt aan om de beveiliging van splijtstof te verzorgen op basis van de bepaalde categorieën. Deze categorieën zijn echter voornamelijk gericht op het risico van proliferatie terwijl ook moet worden gewaakt voor sabotage. Omdat zo'n categorie-indeling niet enkel een nationale aangelegenheid is, maar impact heeft op hoe landen onderling over incidenten communiceren, wil Nederland zo dicht mogelijk bij de IAEA aanbevelingen blijven.
In lijn met de IAEA-aanbevelingen wordt bij de interventiewaarde, een verwachte dosis van 100 mSv over de eerste zeven dagen na een lozing, ook in Nederland, tot evacuatie besloten. De ANVS vindt dat nucleaire sabotage die tot zo'n interventiewaarde-lozing zou kunnen leiden een 'ernstige consequentie'. Vandaar dat de ANVS dit beschouwt als “hoge radiologische consequenties” (HRC) als in de IAEA-definitie.
De ANVS verwacht van nucleaire inrichtingen, zoals kerncentrale Borssele, dat zij bepalen bij welke installaties of materialen sabotage door een dreiging beschreven in de referentiedreiging, direct of indirect tot schade kan leiden. Meer specifiek gaat het om een geprojecteerde dosis van 100 mSv/7d aan het hek van de installatie.
De ANVS heeft niet bekend gemaakt welke nucleaire inrichting om de toelichting heeft gevraagd.