‘Atoomoorlog komt dichterbij’
De nucleaire export-controles falen, aldus lAEA-directeur ElBaradei. Gevolg is een zwarte markt voor kernwapen-technologie.

Door een onzer redacteuren

ROTTERDAM, 26 JAN. Het Nonproliferatie verdrag tegen verspreiding van kernwapens (NPV) werkt niet meer. Het is niet langer in staat de verspreiding van kern-wapentechnologie tegen te houden. Dat verklaart Mohamed ElBaradei, hoofd van het VN-agentschap voor atoomenergie IAEA, vandaag in het Duitse weekblad Der Spiegel. Het IAEA ziet toe op de naleving van het NPV. Het interview met ElBaradei had plaats in Davos waar hij het World Economic Forum bijwoonde. Hij stond er de media uitgebreid te woord maar tegenover Der Spiegel (26 januari) uitte hij zich ongewoon expliciet.

„Het NPV heeft ons de afgelopen 35 jaar veel successen gebracht", aldus ElBaradei, „maar zo gaat het niet langer. Het verdrag moet dringend aan de huidige ontwikkelingen worden aangepast. De inspecties moeten worden versterkt en overtredingen moeten worden bestraft. Alle voorraden plutonium en hoog verrijkt uranium moeten onder internationaal toezicht komen te staan." „Het is duidelijk dat de internationale export-controles de laatste jaren volledig tekortschoten. Aangespoord door een ongekende gewiekstheid is een zwarte markt voor kernwapen-technologie ontstaan. Het ene land neemt het ontwerpen voor zijn rekening, het andere bouwt de centrifuges en een derde land exporteert ze. De eindafnemer blijft onbekend. Landen als Iran en Libië konden van dit netwerk profiteren."

ElBaradei toonde zich somber over de proliferatie-dreiging. „Nog nooit was het gevaar zo groot als nu. De atoomoorlog komt dichterbij als we ons niet bezinnen op een nieuw inspectiesysteem. Ik ben bang dat de herinnering aan Hiroshima en Nagasaki begint te verbleken en dat kernwapens in handen vallen van dictators en terroristen. Ik ben ook bezorgd over de kernwapenarsenalen van democratische landen, want zolang die arsenalen bestaan is er kans op diefstal, sabotage of ongelukken."

ElBaradei ging niet in op de structuur van de door hem beschreven ‘zwarte markt’ voor kernwapentechnologie. Er waren nucleaire experts, bedrijven en misschien ook staatsorganen bij betrokken en daarbij ging het zowel om landen in het zuiden als in het noorden.

De aanwijzingen worden steeds sterker dat de afgelopen jaren vooral Pakistan als centrum van proliferatie optrad. Contacten tussen Pakistan en Noord-Korea (met rakettechnologie als ruilmiddel) waren al langer bekend, sinds kort zijn er ook sterke aanwijzingen dat Pakistaanse centrifuge-technologie terecht kwam in Iran en Libië. De Pakistaanse president Musharraf, ook in Davos, heeft vorige week met zoveel woorden toegegeven dat sommige Pakistaanse onderzoekers, uit zucht naar persoonlijk gewin, participeerden in de zwarte handel. Maar het was nooit regeringsbeleid geweest, aldus Musharraf, en de Pakistaanse overheid was er ook niet van op de hoogte. Tegenover de Washington Post onderstreepte hij dat er vooral veel Europese onderwereldfiguren bij waren betrokken.

Al in het maart-nummer 2003 van The bulletin of the atomic scientists toonde kernwapendeskundige David Albright aan dat de Pakistaanse A.Q, Khan Research Laboratories (KRL) cruciale nucleaire technologie gewoon te koop aanbieden. KRL is het centrum voor de ontwikkeling van de Pakistaanse kernwapens. Het is genoemd naar Abdul Qadeer Khan, de ‘vader van de Pakistaanse atoombom’. Khan werkte in 1974 en 1975 in Nederland bij VMF, een onderaannemer van het Brits-Duits-Nederlandse concern Urenco, en wist de hand te leggen op veel tekeningen van ultracentrifuges. Die worden gebruikt voor verrijking van uranium. Aangenomen wordt dat de ultracentrifuges van Pakistan (en dus ook die ven Iran en Libië) op oude Urenco-technologie gebaseerd zijn. De laatste weken zijn veel technici uit de omgeving van Khan voor verhoren opgepakt.