Donderdag 7 april was het plenaire debat over het al op 4 juni 2015 ingediende wetsvoorstel waarin wordt voorgesteld om de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) als toezichthoudende organisatie te formaliseren. De roep om een onafhankelijker toezichthouder werd na het ongeluk in de Japanse kerncentrale Fukushima steeds sterker. In Nederland was de minister van EZ verantwoordelijk voor het beleid, de wet- en regelgeving, de vergunningverlening en het toezicht op nucleaire veiligheid en stralingsbescherming. De minister noemde in het debat opnieuw “het in één hand hebben van het maken van beleid (…) en het houden van toezicht op stralingsbescherming en nucleaire veiligheid geen wenselijke situatie”. Besloten werd om de rollen te scheiden. Het toezicht werd in mei 2015 formeel overgenomen door minister van Infrastructuur en Milieu, en nu is er sprake van volledige formalisering door de ANVS in de Kernenergiewet op te nemen.
In het debat gisteren zijn een aantal amendementen ingediend. Zo heeft Van Tongeren (GroenLinks) een wijziging voorgesteld in verband met een “defensief beleggingsbeleid” door vergunninghouders. Op dit moment hebben alle ontmantelings- en afvalopslag-fondsen problemen omdat de opbrengsten tegen vallen. Dit amendement regelt het met minder risico beleggen van die fondsen. Daardoor worden de opbrengsten misschien lager, maar wel meer voorspelbaar, waardoor de bedragen die in het fonds gestort moeten worden beter berekenbaar zijn. Samen met Dik-Faber (CU) diende GroenLinks ook nog een amendement in dat “ertoe strekt meer inzicht te laten ontstaan over de financiële zekerheidsstelling voor ontmantelingsfondsen van kerncentrales.”
Een amendement door Van Velhoven (D66) wil een tweejaarlijkse evaluatie in plaats van vijfjarig, zoals nu voorgesteld.
Dinsdag wordt er gestemd.