Raad van State bevestigt: Borssele Convenant is nu een wassen neus

De Raad van State heeft met haar uitspraak, twee weken geleden, definitief een streep gezet door de poging van Laka om de voorwaarden waarop kerncentrale Borssele in 2006 dertig jaar langer open mocht blijven in de vergunning van Borssele vastgelegd te krijgen. Het Rijk en de eigenaren van de kerncentrale spraken in 2006 af dat de kerncentrale alleen tot 2034 open mocht blijven als hij tot die tijd tot de 25% veiligste westerse kerncentrales zou blijven behoren. De laatste jaren is echter duidelijk geworden dat sluiting van de kerncentrale vóór 2034 erg duur zou worden en dat de rekening hiervoor naar het Rijk zou gaan. Om te voorkomen dat, wanneer de kerncentrale het afgesproken veiligheidsniveau niet haalt, het Rijk koudwatervrees krijgt bij het sluiten van de kerncentrale, had Laka gevraagd de afspraken uit 2006 vast te leggen in de vergunning. Met de afwijzing van het verzoek van Laka hebben de afspraken in het Borssele Convenant waarmee toenmalig staatssecretaris Pieter van Geel (CDA) de Tweede Kamer in 2006 overgehaald om de kerncentrale dertig jaar langer open te laten, definitief aan geloofwaardigheid ingeboet.

In 2006 spraken de eigenaren van kerncentrale Borssele met de Staat in het Borssele Convenant af dat de Borssele alleen tot 2034 open mocht blijven als ze tot de 25% veiligste kerncentrales van de westerse wereld zou blijven behoren. In 2016 werd echter duidelijk dat als Borssele vóór 2034 zou worden gesloten, bijvoorbeeld vanwege een te lage veiligheidsscore, dit  €1,3 miljard duurder kon uitvallen én dat de rekening naar de overheid zou gaan. Daarmee werd het risico plotseling erg groot dat, vanwege de kosten, bij een lage veiligheidsscore, de Staat toch af zou zien van sluiting en de kerncentrale tot 2034 zou gaan gedogen. Om dit scenario voor te zijn en te verzekeren dat de veiligheids-afspraken uit 2006 zouden worden nageleefd had Laka toezichthouder ANVS gevraagd om de Convenant-afspraken in de vergunning van de kerncentrale op te nemen. Vorige week wees de de Raad van State het verzoek van Laka definitief af. Hierdoor is definitief duidelijk geworden dat de afspraken uit 2006 over de minimale veiligheid van de kerncentrale omwonenden tot 2034 geen veilige kerncentrale garanderen.

Bij het tekenen van het Convenant in 2006 was de Tweede Kamer nog bang dat het Rijk een schadeclaim aan haar broek zou krijgen als de kerncentrale om veiligheidsredenen gesloten zou worden. Het is wrang om te zien dat twaalf jaar later precies het tegenovergesteld is gebeurd: De kerncentrale kost momenteel alleen maar geld. Maar als hij vóór 2034 wordt gesloten, zal dit de overheid nog steeds veel geld kosten, niet als schadevergoeding, maar omdat EPZ de ontmanteling zelf niet kan betalen. Na haast 50 jaar verdienen aan de reactor zullen de eigenaren de dans ontspringen. Extra wrang is dat in 2013 er ook al onduidelijkheid was over de in het convenant overeengekomen investeringen in duurzame energie door de eigenaars van EPZ.

In het Borssele convenant is afgesproken dat iedere vijf jaar de veiligheid van kerncentrale Borssele wordt vergeleken met die van andere westerse kerncentrales. De laatste 'benchmark' is van september 2013, dus zal er dit jaar weer een rapport van de benchmark-commissie moeten verschijnen waarin de veiligheid van Borssele wordt geëvalueerd.

Transparantie
Drie jaar geleden bleek uit cijfers van de IAEA dat in bij de benchmark in 2013 belangrijke operationele gegevens over de beschikbaar van kerncentrale Borssele door de Benchmark Commissie niet mee waren genomen bij de veiligheidsevaluatie. Laka vroeg daarop om een peer review van de het benchmark rapport. De commissie wilde echter de door haar gebruikte gegevens niet delen met peer reviewers. De voorzitter van de commissie gaf in correspondentie met Laka aan hij bewust was van van het belang van transparantie en dat men bij het schrijven van het tweede, komende rapport daar aandacht aan zal geven...

We zijn benieuwd.