De Commissie m.e.r. heeft de milieueffectrapportage getoetst van de COVRA over uitbreiding met een opslaggebouw voor laag- en middel radioactief afval en optimalisatie van transport en opslag en het voorbereiden op nieuwe verwerkingsmethoden van radioactief afval.
Het m.e.r. laat, volgens de commissie, zien dat de milieueffecten van de uitbreiding, waaronder straling, bij gewone bedrijfsvoering gering zijn en vergelijkbaar zijn met de huidige situatie. Alleen de stralingsbelasting neemt iets toe voor de bevolking buiten het terrein van COVRA, "maar blijft onder de wettelijke norm."
Voor milieueffecten verbonden aan calamiteiten en rampen (zoals overstromingen en aardbevingen) ontbreekt op onderdelen informatie. Het gaat daarbij vooral om de uitstoot van radioactieve stoffen naar lucht, water en bodem, en om de effecten van straling voor de omgeving. De Commissie is “daarom van oordeel dat het MER voor ‘calamiteiten en rampen’ nog niet de essentiële informatie bevat om een besluit te kunnen nemen over de Kew-vergunning waarin het milieubelang volwaardig wordt meegewogen.” Zij adviseert de ANVS daarom te wachten met een besluit over de Kew-vergunning en eerst het m.e.r. met deze informatie aan te laten vullen en die inzichten ook te verwerken in een nieuwe samenvatting van het m.e.r.
De Commissie adviseert ook om te motiveren waarom er extra verwerking en opslag voor radioactief afval nodig is. Om hoeveel en welke soorten radioactief afval gaat het precies en waarin wijkt dit af van de afval die COVRA nu verzamelt, verwerkt en opslaat?