De Europese richtlijn 2011/70/EURATOM verplicht iedere lidstaat om tenminste iedere tien jaar een nationaal programma voor een veilig beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen vast te stellen en te onderhouden. Vanwege deze richtlijn heeft Nederland in 2016 het Nationaal Programma Radioactief afval (NPRA) opgesteld, dat in 2025 afloopt. Het kabinet stelt daarom een nieuw programma op voor de periode tot 2035. Dat moet het veilig beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen van ontstaan tot aan eindberging beschrijven.
De Commissie merkt in haar, door het kabinet gevraagde advies over de benodigde inhoud van het mer, op dat de afbakening van het nationaal programma onduidelijk is. Gaat het alleen over bestaand beheer richting eindberging of meer? Voorbeelden hiervan zijn het wel of niet anticiperen op plannen voor nieuwe kerncentrales en op mogelijk nieuw afvalbeleid over hergebruik van laag radioactief afval. Onzeker is waar, wanneer wat besloten wordt. Consequentie hiervan is dat ook onduidelijk is waarvan precies wanneer de milieugevolgen onderzocht moeten worden.
Verder moet er in gegaan worden op een aantal vragen: op grond van welke (milieu)argumenten is elektriciteitsproductie uit kernenergie, nuttig of noodzakelijk? Ga hierbij in het bijzonder in op de daaraan verbonden toename van de hoeveelheid radioactief afval en hoe dit zich verhoudt tot het NPRA-principe om de hoeveelheid radioactief afval te minimaliseren. Ga ook in op de rol van kernenergie in de energiemix en afhankelijkheden van het buitenland (bijvoorbeeld voor uranium, MOX-brandstof en opwerking). De keus voor opwerking is volgens de commissie “namelijk onduidelijk”. Bijzonder is dat de commissie onomwonden stelt (p.6) dat MOX niet opgewerkt wordt. En wat moet er dan mee gebeuren als dat teruggezonden wordt naar Nederland (op dit moment loopt er een procedure van Laka tegen de export en transportvergunning van MOX-brandstof naar Frankrijk: het wordt niet opgewerkt, maar dat is wel de wettelijke grondslag voor het transport). Ook neemt de Commissie de zienswijze van Laka mee dat het NPRA inzicht moet geven in de gevolgen van de mogelijke eerdere ontmanteling van de kerncentrale Dodewaard.
In haar advies gaat de Commissie er ook vanuit dat het milieueffectrapport in ieder geval zal ingaan op de milieugevolgen van de zogenoemde ‘routekaarten eindberging’ voor hoog radioactieve afval en de verbruikte splijtstoffen. Er moeten alternatieve routekaarten voor de eindberging ontwikkeld worden met de optie “besluiten naar voren halen”; eerdere eindberging dan 2130, dus.