Oud, ouder… wanneer is een kerncentrale te oud?

Kerncentrales worden gebouwd om een bepaald aantal jaren te draaien: hun levensduur. Die levensduur wordt regelmatig met meer dan de helft verlengd. Kan dat zomaar?

Badkuipgrafiek, Öko-Institut 2013

Het is een nieuwe vorm van nucleair risico: oude, opgelapte kern­reactoren die in toenemende mate kwalen vertonen. De hoogtijdagen van de bouw van kerncentrales waren de jaren zeventig en tachtig. Van de 25 oudste reactoren in Europa is bijna de helft ouder dan de levensduur die bij het ontwerp was bepaald. Toch zullen slechts een paar van deze reactoren in de nabije toekomst sluiten; de meeste reactoren hebben 20 jaar of meer levensduurverlenging gekregen. Het internationale Verdrag van Espoo bepaalt dat zo’n besluit voorafgegaan moet worden door een milieueffectrapportage (MER). Maar verlopen de procedures voor levensduurverlenging wel volgens de regels? Een Oekraïense milieugroep trekt aan de bel.

Ten oosten van de rivier de Styr: Rivne-1
Rivne-1, een kernreactor van Sovjetmakelij uit 1980, kreeg bij de bouw een technische levensduur van 30 jaar mee. Vijf jaar geleden besloot de Oekraïense regering de levensduur met 20 jaar te verlengen. EcoClub Rivne vocht het besluit aan omdat er geen MER was uitgevoerd. Het Espoo Convention Implementation Committee (ECIC) stelde een onderzoek in en kwam tot de conclusie dat Oekraïne inderdaad in strijd met de Espoo Conventie handelde. Dat leidde onder de leden van Conventie tot grote onenigheid. Frankrijk voerde een groep landen aan die zich, in lijn met de belangen van de kernindustrie, heftig verzette tegen de conclusies van de ECIC. Zij kreeg vooral steun van Finland, waar een reactor in aanbouw is. Een andere groep landen, onder aanvoering van Oostenrijk, steunde de ECIC. Oostenrijk, dat onomwonden kritisch tegenover kernenergie staat, nam zijn enige kerncentrale Zwentendorf na een referendum in 1978 niet in bedrijf. Het uiteindelijke compromis luidde dat de conclusies van ECIC expliciet golden voor Rivne-1. Jan Haverkamp, nucleair deskundige van Greenpeace International: “In de praktijk komt het er eigenlijk op neer dat bij iedere levensduurverlenging een MER moet worden uitgevoerd. Discriminatie voor de Wet is verboden, dus wat voor Rivne-1 geldt, moet voor alle – vergelijkbare – kerncentrales gelden.”

Ten noorden van de Westerschelde: Borssele
De situatie rond de kerncentrale in Borssele is vergelijkbaar met die van Rivne-1. Borssele is een van de oudste kerncentrales van Europa en had eigenlijk in 2013 moeten sluiten. In 2005 besloot de Nederlandse regering de kerncentrale tot 2033 open te houden. Stichting Laka en Greenpeace vochten deze beslissing aan op onder meer het ontbreken van een MER. Deze klacht werd uiteindelijk in 2014 door de Raad van State verworpen, omdat er juridisch geen sprake was van een levensduurverlenging; Borssele heeft een vergunning voor onbepaalde tijd.

Nederland lijkt samen op te trekken met haar zuiderburen. België heeft de levensduur van drie kerncentrales, Doel 1 en 2 en Tihange 1, met 10 jaar verlengd. Wederom: zonder een MER uit te voeren. De Nederlandse regering volgt de argumentatie van de Raad van State; omdat Borssele een ongelimiteerde bedrijfsvergunning heeft, is van levensduurverlenging geen sprake. Bovendien is het Rivne-1-besluit van de ECIC niet van toepassing op Borssele, vindt de regering. Dankzij EcoClub Rivne is de Oekraïense regering nu verplicht de internationale afspraken rond het uitvoeren van MERs na te komen. De Nederlandse regering doet vooralsnog alsof haar neus bloedt.

Met het Verdrag van Espoo (1997) spreken landen af een milieueffectrapportage uit te laten voeren voor activiteiten die grote nadelige grensoverschrijdende milieueffecten (kunnen) hebben. Het Verdrag heeft tot doel die effecten te beperken, te beheersen dan wel te voorkomen.