Dat de noodstroomvoorziening en de dieselaggregaten in Fukushima niet langer werkten was een belangrijke reden voor de ramp in de kerncentrale in maart 2011. Maar ook in de kerncentrale Borssele komt dat dus regelmatig voor.
Gelukkig is het tot nu toe niet echt fout gegaan in Borssele, maar een aantal keren zijn stappen op weg naar een ernstig ongeluk gezet. In antwoord op Kamervragen over de gebeurtenissen tot en met 2010 stelde de toenmalige minister Verhagen hierover op 19 april 2011 dat Borssele “geen bijzonder gevaar” liep bij storingen.
Maar in feite erkent de minister dat er terdege gevaar is geweest want, zo somt hij op in zijn antwoord:
- In 1986 is de noodstroomvoorziening aangepast;
- In 1991 is een extra voorziening aangelegd die er voor zorgt dat de kerncentrale na afschakeling gedurende 45 minuten zonder externe voeding of noodstroom nog vervalwarmte kan afvoeren;
- In 1994 is de omschakeling voor de eigen elektriciteitsvoorziening na afschakeling van de reactor verbeterd;
- In 1997 zijn de dieselgeneratoren van het eerste noodstroomnet vervangen, hebben ze "een grotere capaciteit, met eigen onafhankelijke koelsystemen en met een verbeterde aansturing";
- In de noodprocedures wordt sinds 2006 ook rekening gehouden met het niet beschikbaar zijn van externe elektrische voedingen gedurende een langere periode.
Al deze maatregelen zouden niet nodig geweest zijn, als de hier genoemde storingen niets hadden voorgesteld. Maar ook na 2010 zijn er problemen geweest met de noodstroomvoorzieningen. De maatregelen die minister Verhagen noemde in 2011 waren blijkbaar onvoldoende, want vanaf 2010 zijn er, met uitzondering van 2012, elk jaar problemen geweest met de noodstroomvoorziening.