Een uitgebreide terugblik op de veelbewogen geschiedenis, geschreven door Herman Damveld, is hier te vinden, maar hieronder twee opmerkelijke episodes.
Consument subsidieerde goedkope stroom aluminiumfabriek
De aluminiumsmelter was de belangrijkste afnemer van de elektriciteit uit de kerncentrale; Pechiney kon contractueel beslag leggen op twee derde van de netto-capaciteit van de kerncentrale. Het contract was geheim, slechts enkele bijzonderheden werden bekend. Het vaste bodembedrag dat Pechiney betaalde, was lager dan de kostprijs van de elektriciteit. De prijsstijging van de exploitatiekosten werd niet doorberekend aan Pechiney. Bovendien betaalde Pechiney “slechts ten dele” de kosten voor verwerking van radioactief afval, stelde de voormalige minister Andriessen van Economische Zaken op 3 augustus 1994 in antwoord op Kamervragen. De overblijvende kosten waren volgens de minister voor rekening van alle stroomgebruikers. In 1979 was al berekend dat de Zeeuwse bevolking voor minimaal f 30 miljoen (€13,6 miljoen) per jaar – en waarschijnlijk wel 100 miljoen gulden – de ‘goedkope atoomstroom’ subsidieerde die de kerncentrale onder de kostprijs aan Pechiney levert. Eind 1980 maakte PZEM bekend dat men tot 1996(!) “met handen en voeten gebonden” is aan het contract met Pechiney voor de levering van elektriciteit tegen de “zeer lage prijs”.
Rechter wendt sluiting in 2004 op laatste moment af
In december 1994, werd met exploitant EPZ afgesproken dat de centrale eind 2003 zou sluiten, als tegenprestatie van het betalen door het Rijk van (een deel) van een modificatie, die anders in de overblijvende bedrijfsduur niet terug verdiend zou kunnen worden. “Dit bedrag zal worden uitbetaald op 1 januari 2004, onder de voorwaarde dat dan de werking van de centrale feitelijk beëindigd is”, schrijft minister Wijers in december 1994. “De SEP [Samenwerkende ElektriciteitsProducenten] zal zich onder deze voorwaarden niet verzetten tegen het beëindigen van de bedrijfsduur in 2004”. In de Kernenergiewet wordt opgenomen dat kerncentrale Borssele uiterlijk 31-12-2003 gesloten moet worden. De directeur van EPZ laat weten dat “de directie [acht] zich gebonden aan de gesloten overeenkomst”. In september 2002 oordeelt de rechtbank in Den Bosch in de rechtszaak tussen de Staat en EPZ dat er in civielrechtelijke zin geen afspraak bestond over de sluitingsdatum van de kerncentrale, enkel in bestuursrechtelijke zin. Hoewel de rechter in haar beslissing oordeelt dat er wel een afspraak over vervroegde sluiting was gemaakt en ook dat beide partijen (SEP en Rijk) daar tevreden mee waren en zeiden het niet aan te zullen vechten, is er geen civielrechtelijk contract getekend dat die afspraak vastlegt. De Staat besluit niet in hoger beroep te gaan.
Wie nu verwacht dat een (economisch gezien) al lang afgeschreven kerncentrale zonder problemen (financieel gezien) in bedrijf kan blijven komt bedrogen uit. EPZ, de exploitant wil zelf de kosten van het onderzoek naar de mogelijkheid van levensduurverlenging niet betalen en laat de staat daarvoor opdraaien. Nog lang geen gelopen race. Zie ook het bericht van gisteren.
De uitgebreide geschiedenis van Herman Damveld is zoals gezegd hier te lezen.