Publication Laka-library:
Financing models for nuclear power plants
Author | Baringa |
![]() |
1-01-0-20-27.pdf |
Date | September 2022 |
Classification | 1.01.0.20/27 (NEW NUCLEAR POWER PLANTS GENERAL) |
Remarks | Online hier beschikbaar. |
Front |
From the publication:
Managementsamenvatting De Nederlandse regering wil de eerste stappen zetten voor de bouw van twee kerncentrales. In het regeerakkoord wordt de keuze voor kernenergie en de ambities voor twee nieuwe kerncentrales als volgt toegelicht: “Kernenergie kan in de energiemix een aanvulling zijn op zon, wind en geothermie en kan worden ingezet voor de productie van waterstof. Ook maakt het ons minder afhankelijk van de import van gas.” Dit kabinet zet de benodigde stappen voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Dat betekent onder andere dat onderzocht wordt hoe de (financiële) bijdrage van de overheid ingevuld zou moeten worden en hoe wet- en regelgeving de nucleaire ambities kan ondersteunen. Baringa heeft in opdracht van de Directie Kernenergie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaatbeleid case studies uitgevoerd voor Finland, Polen, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk; een viertal Europese landen waar recent kerncentrales gebouwd zijn, nieuwbouwprogramma’s zijn gestart of worden voorbereid. Specifiek zijn de volgende programma’s en financieringsmodellen onderzocht: ▷ Finland – Finland heeft recent één nieuwe centrale in gebruik genomen, OL3 (1600 MW), en geen concrete plannen voor meer kerncentrales. De bouw van de centrale is gefinancierd door een coöperatieve not-for-profit organisatie waarin grote industriële afnemers participeren. De deelnemers in deze organisatie worden eigenaar van de opgewekte elektriciteit en kunnen deze zelf gebruiken of verkopen. Het project kende een aantal vertragingen door een combinatie van gebrek aan ervaring en onrealistische verwachtingen. De financieringsconstructie vereist commitment van een substantieel aantal grote industriële elektriciteitsverbruikers en lijkt niet kansrijk voor Nederland ▷ Polen – Polen heeft nog geen kerncentrales maar heeft in het Poolse Nucleaire Programma (PNP) een routekaart voor de ontwikkeling van zes kerncentrales in Polen (met een gezamenlijk vermogen van 6 tot 9 GW). De eerste Pools kerncentrale zou volgens deze routekaart in 2033 operationeel moeten worden. Polen richt hiertoe een speciaal bedrijf op waarin de staat een meerderheidsbelang houdt, nadat via een tenderprocedure één technologieleverancier voor het hele programma is geselecteerd, om zo schaalvoordeel te behalen. Bij de keuze van de technologieleverancier spelen onder andere ervaring en daarmee vertrouwen en aantrekkelijkheid voor potentiële investeerders een rol ▷ Frankrijk – Frankrijk heeft recent de nucleaire ambities flink opgeschroefd en hoopt tot wel 14 nieuwe reactoren te bouwen (met een gezamenlijk vermogen tot 25 GW) om te helpen bij het realiseren van de klimaatambities. De Franse overheid heeft daartoe haar belang in EDF, de aangewezen ontwikkelaar, vergroot tot 100% waarmee het risico voor het nucleaire programma volledig bij de Franse overheid ligt. Frankrijk maakt gebruik van een nieuw reactorontwerp, EPR2, wat nu in de centrale Flamanville voor het eerst wordt toegepast. Dit project wordt geplaagd door ruime vertragingen en kostenoverschrijdingen ▷ Verenigd Koninkrijk – Het Verenigd Koninkrijk wil decennia van onderinvestering in kernenergie terugdraaien en streeft ernaar de kosten te drukken door de komende 30 jaar op grote schaal centrales te bouwen en de nucleaire capaciteit te verdrievoudigen tot 24 GW. De in aanbouw zijnde Hinkley Point C centrale is gefinancierd met een Contract for Difference (CfD) waarbij de inkomsten uit de opgewekte elektriciteit voor zeer lange termijn gegarandeerd zijn voor de producent/investeerder. Voor toekomstige centrales wordt het Regulated Asset Base (RAB) model overwogen, een model waarbij private investeerders een gereguleerde vergoeding ontvangen van de elektriciteitsleveranciers op basis van de waarde van de asset. Dit model heeft in de afgelopen decennia aangetoond significante investeringen uit de private sector te kunnen ontsluiten maar is nog niet eerder toegepast voor kerncentrales. Recent is het Future Nuclear Enabling Fund opgericht, een fonds van £120m om projectontwikkeling voorafgaand aan een Financial Investment Decision (FID) mogelijk te maken Op basis van deze case studies concludeert Baringa het volgende: ▷ Een financieringsmodel waarin verschillende partijen, waaronder het Rijk, bouw- en marktrisico's beheersen en delen lijkt een randvoorwaarde voor nucleaire nieuwbouwprojecten. Het Poolse model en de Britse RAB-model bieden beide manieren om vertrouwen op te wekken bij beleggers en het risico voor consumenten te beperken, maar moeten zich nog in de praktijk bewijzen ▷ Het verdient aanbeveling te kiezen voor bewezen technologie en niet voor een First Of A Kind (FOAK) ontwerp. De technologische, plannings- en daarmee financiële risico’s die een dergelijk ontwerp met zich mee brengen wegen, door de beperkte omvang van de Nederlandse nucleaire ambitie, niet op tegen eventuele voordelen die ermee behaald kunnen worden ▷ Het aantal leveranciers van nucleaire technologie is beperkt terwijl een aantal Europese landen de nucleaire ambitie flink verhoogt. Nederland begeeft zich daardoor op een seller’s market. De overheid zou er goed aan doen om pre-FID structurele relaties aan te gaan met potentiële leveranciers om zo wederzijds vertrouwen op te bouwen en zicht op passende financiële en technologische kaders te krijgen waarbinnen een eventuele aanbesteding succesvol kan zijn ▷ De Nederlandse overheid zal een politiek en reguleringskader moeten creëren dat op het vertrouwen van investeerders kan rekenen. Dit zal moeten gebeuren door middel van beleid en strategieën gericht op het garanderen van inkomsten voor investeerders, het laag houden van kapitaalkosten en risico’s. Daarnaast mogen het beleids- en wetgevingskader geen vertragingen veroorzaken in de totale levenscyclus van het project