Wel is duidelijk dat de besmetting van de ruimtes in de fabriek veel ernstiger is dan in eerste instantie aangenomen. “In een paar ruimten van het bedrijf is nog wel radioactief materiaal buiten de daarvoor bestemde installaties aanwezig. Urenco heeft deze ruimten van de omgeving afgesloten en is begonnen deze schoon te maken om de radioactieve stoffen te verwijderen.”
De ANVS (Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming) blijft, volgens de minister, als onafhankelijke autoriteit toezicht houden. Daarom is het niet nodig een andere onafhankelijke instantie in te schakelen, hetgeen de suggestie van Smaling was.
En leek het in de eerste mededeling van Urenco nog alsof de productieafdelingen snel weer in gebruik zou worden genomen, ze liggen nog steeds stil en dat kan ook nog wel even duren. Want zo besluit de minister: “Voor het onderzoek naar de oorzaak van het incident en de consequenties daarvan heeft Urenco Nederland een team samengesteld met deskundigen uit andere Urenco vestigingen.“