Publication Laka-library:
Reorganisatie energiedistributie
Author | Algemene Energie Raad |
Date | May 1985 |
Classification | 1.01.7.34/15 (UTILITIES - OTHER/GENERAL) |
Front | ![]() |
From the publication:
0. Samenvatting De Minister van Economische Zaken heeft op 31 oktober 1984 de Algemene Energieraad gevraagd om de plannen van de Regering met betrekking tot de reorganisatie van de energiedistributiesektor, zoals neergelegd in de Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting 1985, te toetsen aan de doelstellingen van het energiebeleid. De Raad heeft in zijn voorliggende advies in antwoord op dit verzoek allereerst de taken en werkzaamheden van energiedistributiebedrijven bestudeerd, die in het licht van de doelstellingen van het energiebeleid van belang zijn. Naast de 'klassieke' taken, ongestoorde energielevering en minimalisatie van energiedistributiekosten, is daarbij de bevordering van energiebesparing op lokaal nivo, inclusief met name decentrale energieopwekking, een belangrijke, relatief nieuwe taak voor distributiebedrijven. De Raad heeft vervolgens bezien aan welke organisatorische eisen distributiebedrijven moeten voldoen om deze taken te kunnen vervullen. Daarbij zijn die aspekten bezien, die ook in de regeringsplannen een centrale rol spelen. De Raad heeft, evenals de Regering, een duidelijke voorkeur voor het model van horizontaal geïntegreerde distributiebedrijven, dat wil zeggen bedrijven die zowel gas als elektriciteit en, waar van toepassing, ook warmte distribueren. Horizontaal geïntegreerde bedrijven kunnen nl. beter komen tot een goede afweging van verschillende energie-inzet- en -besparingsmogelijkheden. Met name bij decentrale energie-opwekking door middel van warmte/kracht-koppeling met een hoog rendement spelen meerdere energiedragers een rol. Dat maakt de afweging van de verschillende opties op één punt van groot belang. Ook voor de energieverbruikers is één bedrijf voor hun vragen, klachten, voorlichting en afrekeningen op energiegebied aantrekkelijker dan meer bedrijven. In principe kan horizontale integratie tenslotte tot kostenbesparing leiden. Enkele integratie-voordelen van uitvoeringstechnische aard kunnen overigens ook door horizontale samenwerking bereikt worden. De Raad wijst erop dat de gasdistributiebedrijven doorgaans kleiner zijn dan de elektriciteitsdistributiebedrijven. Horizontale integratie noodzaakt dus tot vergroting en/ of opsplitsing van bepaalde bedrijven. De Raad meent dat bij de beslissingen hieromtrent de bestaande situatie van hetzij de gas- hetzij de elektriciteitsdistributiebedrijven niet alleen bepalend mag zijn, maar dat alle voor- en nadelen van vergroting resp. opdeling meegewogen moeten worden. Op het punt van de grootte van distributiebedrijven heeft de Regering gezegd te streven naar bedrijven met meer dan 1 00.000 verbruikersadressen. Als wettelijk minimum voorziet de Regering 75.000 adressen per bedrijf. Ook de Raad meent dat het aantal bedrijven zal moeten verminderen. Belangrijke argumenten voor een bepaalde minimumgrootte, die aanzienlijk hoger ligt dan de grootte van vele van de huidige bedrijven, liggen in de vrij zwaarwegende zgn. netfunkties voor elektriciteit, in de taak die distributiebedrijven krijgen op het gebied van decentrale energieopwekking en in de gewenste krachtige positie van distributiebedrijven tegenover de grootleveranciers, hun klanten (vooral de grote) en hun eigen koepelorganisaties. De Raad acht het echter niet mogelijk om op basis van energiepolitieke argumenten, één landelijke minimumgrens te stellen.
This publication is only available at Laka on paper, not as pdf.
You can borrow the publication or request a copy. When we're available, this is possible for a small fee.