Publicatie Laka-bibliotheek:
Evaluatie Radioactief afval - Een evaluatie van de Nota Radioactief afval en het Nationaal Programma Radioactief afval

AuteurBerenschot, Oostdijk, van Polen, Thijssen
1-01-4-15-19.pdf
Datumfebruari 2022
Classificatie 1.01.4.15/19 (AFVAL - RICHTLIJN 2011/70/EURATOM)
Voorkant

Uit de publicatie:

Evaluatie Radioactief afval. 

Een evaluatie van de Nota Radioactief afval en het Nationaal Programma Radioactief afval.
1 februari 2022

Inleiding
1.1 Aanleiding
De centrale doelstelling van het beleid nucleaire veiligheid en stralingsbescherming 
is de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen tegen de nadelige effecten 
van straling. Het beleid op radioactief afval is hier onderdeel van en vindt haar 
oorsprong in de Nota Radioactief afval uit 1984 (hierna: ‘de Nota’) (Ministerie van 
VROM, 1984). In 2016 is het Nationaal Programma voor het beheer van radioactief 
afval en verbruikte splijtstoffen (hierna: het Nationaal Programma) vastgesteld 
(Ministerie van IenM, 2016). Het Nationaal Programma bouwt voort op de Nota en heeft 
de beleidsuitgangspunten herbevestigd en geconcretiseerd. Sinds de vaststelling van 
de Nota is het radioactief afvalbeleid niet onderworpen aan een externe evaluatie, 
terwijl de context sindsdien sterk is veranderd. Afvalproducenten als de industrie 
en de medische sector hebben grote ontwikkelingen doorgemaakt, grenswaarden voor 
radioactief afval zijn aangescherpt en er zijn er ontwikkelingen te voorzien in het 
gebruik van aardwarmte, wat eveneens leidt tot de productie van radioactief afval.
Radioactieve stoffen zijn stoffen met uitzondering van splijtstoffen en ertsen, die
in zodanige mate radionucliden bevatten dat zij, voor zover het de bescherming tegen 
ioniserende straling betreft, niet mogen worden verwaarloosd (Rijksoverheid, 2021; 
artikel 1 kernenergiewet). Radioactief afval wordt gedefinieerd als radioactief 
materiaal in gasvormige, vloeibare of vaste staat die krachtens artikel 10.7 in het 
besluit Basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs) als radioactieve afvalstof 
wordt aangemerkt (Rijksoverheid, 2018). Een afvalstof wordt hierbij aangemerkt als 
radioactief als de activiteitsconcentratie boven de vastgestelde vrijstellingsgrens 
ligt. In verband met de gezondheidsrisico’s van blootstelling aan ioniserende 
straling zijn handelingen met radioactieve stoffen en ook radioactieve afvalstoffen 
onderworpen aan een uitgebreid stelsel van regels en voorschriften.
Radioactief afval kan bij uiteenlopende activiteiten ontstaan, waaronder de productie 
van kernenergie, nucleair onderzoek en medische toepassingen. Ook kan het soms 
vrijkomen bij de bewerking van natuurlijke materialen, zoals sommige ertsen, in de 
industrie. Radioactief afval varieert sterk in de mate en duur van radioactiviteit. 
Soms vervalt het binnen enkele uren maar het kan ook honderden tot soms vele 
duizenden jaren radioactief blijven.
Het beleidskader radioactief afval heeft hernieuwde aandacht gekregen met de invulling 
van het coalitieakkoord door Rutte IV. Om de CO2-uitstoot van de Nederlandse 
energiehuishouding te reduceren kijkt het kabinet naar de mogelijkheden om kernenergie 
in te passen in de energiemix tot 2050. In het coalitieakkoord wordt, naast het langer 
openhouden van de kerncentrale in Borssele, aangegeven dat de benodigde stappen worden 
gezet voor de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Tegen deze achtergrond heeft het 
ministerie van IenW gevraagd aan Berenschot om zowel de Nota als het Nationaal 
Programma te evalueren. Het doel van deze evaluatie is om inzichtelijk te maken in 
hoeverre het beleidskader aansluit op de huidige en de voorzienbare toekomstige 
context. De evaluatie dient ter voorbereiding van het nieuw vorm te geven Nationaal 
Programma Radioactief afvalbeheer in uiterlijk 2025.