Publicatie Laka-bibliotheek:
Interimadvies over mogelijke lokaties voor de opslag van radioactief afval
| Auteur | LOFRA |
| Datum | april 1985 |
| Classificatie | 1.01.4.21/07 (AFVAL - OPSLAG OP LAND - LOCATIEKEUZE) |
| Opmerking | Kenmerk: LOFRA 85/143 |
| Voorkant |
|
Uit de publicatie:
1. Taak en werkwijze van de commissie LOFRA Bij ministeriële beschikking van 4 december 1984 werd ingesteld de commissie lokatiekeuze opslagfaciliteit radio-actief afval. Tot leden van de commissie werden benoemd Mr. W.J. Geertsema (voorzitter), Mr. K. van Rijckevorsel, Drs. J. Tegelaar (secretaris), Dr. M. Troostwijk en Mr. O.W.A. Baron van Verschuer. Aan de commissie werd als ambtelijk adjunct-secretaris toegevoegd Mw. Ing. C. de Graaff. Als ministeriële vertegenwoordigers bij de commissie treden op Dr. A.M.F. Op den Kamp, plv. directeur van de Directie Stralenbescherming van het Directoraat-Generaal voor de Milieuhygiëne en Drs. H. de Loor, hoofd van de afdeling Milieubeheer van de Rijksplanologische Dienst. De commissie heeft ingevolge de hiervoor genoemde beschikking tot taak een bestuurlijk-planologisch advies uit te brengen over een aantal lokaties waar de opslagfaciliteit zou kunnen worden gevestigd. Aan de hand van dit advies zal door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer uiteindelijk één lokatie worden gekozen voor de centrale verwerking en opslag op land van laag- en middelactief afval alsmede de opslag van kernsplijtingsafval en/of bestraalde splijtstofelementen. De commissie dient overleg te voeren met de betrokken provinciale en gemeentebesturen. In het onderhavige interim-advies rapporteert de commissie welke lokaties door haar zijn geselecteerd voor het voeren van bedoeld overleg. De commissie is haar werkzaamheden begonnen met een inventarisatie van terreinen met industriebestemming, waarop de centrale opslag- en verwerkingsfaciliteit zou kunnen worden gevestigd. Daarbij is gebruik gemaakt van de enquête bedrijfsterreinen 1984 van het Ministerie van Economische Zaken, de Rijksplanologische Dienst en de Economisch-Technologische Instituten, aangevuld met planologische gegevens. Hieruit werd in eerste instantie een twintigtal terreinen geselecteerd welke naar het oordeel van de commissie in aanmerking zouden kunnen komen om nader te worden onderzocht op hun geschiktheid voor vestiging van de opslagfaciliteit. De commissie hanteerde daarbij de volgende criteria: a. Het gaat om een normale industriële activiteit. b. Hoewel uit milieu- en veiligheidsoogpunt niet nodig, wordt in verband met de vermoedelijke te verwachten risicobeleving door de bevolking gedacht aan een situering niet direct grenzend aan woonbebouwing en niet op te korte afstand van een waterwingebied. c. Aanwezigheid van oppervlaktewater voor de lozingen van niet zeer omvangrijke hoeveelheden gezuiverd afvalwater en eventueel koelwater. d. Een aaneengesloten terrein van ongeveer 30 ha, dat grotendeels zal worden bebouwd. e. Goede bereikbaarheid in verband met de te verwachten transport-frequentie.
Deze publicatie is alleen op papier bij Laka beschikbaar, niet als pdf.
Publicaties zijn te leen of informeer of we een kopie kunnen maken. Soms, als we tijd hebben, lukt dat tegen kostprijs van de kopieën.