Publicatie Laka-bibliotheek:
Actieplan "Veiligheid van Kerncentrales". Veiligheidsstudies Borssele Dodewaard. De gevoeligheid van reactiviteitsongevallen
Auteur | Project Herbezinning, P.de Munk, KFD |
6-01-3-20-28.pdf | |
Datum | maart 1988 |
Classificatie | 6.01.3.20/28 (VEILIGHEID - REACTOREN - DRUK- EN KOKENDWATER) |
Opmerking | Rapport SPH-03-08 Project Herbezinning Kernenergie |
Voorkant |
Uit de publicatie:
SAMENVATTING Dit studierapport maakt deel uit van het project "Herbezinning Kernenergie" dat door de Regering werd gestart na het reactorongeval te Tsjernobyl. In dat project werden voor wat betreft de veiligheid van kerncentrales onder andere de hoofdelementen uit het ongeval onderzocht voor de Nederlandse centrales te Dodewaard en Borssele voor zover overdraagbaar. Het ongeval in de Russische RBMK-reactor in Tsjernobyl is terug te voeren op een nucleaire vermogensexcursie, een ongeval waarbij het reactorvermogen in zeer korte tijd tot vele malen het nominale vermogen stijgt. Hoewel de reactorfysische kenmerken van de RBMK-reactor zeer aanzienlijk verschillen van diezelfde kenmerken in de Nederlandse kerncentrales is toch voor deze centrales de veiligheid inzake reactiviteitsongevallen onderzocht. De studie werd gecoördineerd en ook gedeeltelijk uitgevoerd door de Kernfysische Dienst. Het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) verleende belangrijke ondersteuning bij de uitvoering van enige geavanceerde berekeningen. Het onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op het mogelijke optreden van grote en snelle reactiviteitsverstoringen daar deze tot splijtstofbelastingen kunnen leiden welke in hun gevolgwerking tevens de integriteit (dichtheid) van het reactorkoelsysteem zouden kunnen bedreigen. Op die wijze zou een parallel kunnen bestaan met het ongeval te Tsjernobyl. De voornaamste conclusies zijn de volgende: 1 . Door de inherente fysische eigenschappen van reactorkern en koelsysteem is het praktisch uitgesloten te achten dat processtoringen kunnen leiden tot de hiervoor genoemde ernstige reactiviteitsstoringen. 2. Als overkoepeling van geringere reactiviteitsverstoringen zijn zeer onwaarschijnlijk te achten zogenoemde ontwerpbasisongevallen gekozen welke gekenmerkt worden door het zeer snel uit de kern verdwijnen van een regelstaaf. Bij deze ontwerpbasisongevallen waarbij de splijtstofbekleding wèl kan falen, is de integriteit van het reactorkoelsysteem op grond van het meestal toegepaste acceptatiecriterium gewaarborgd. 3. Voor de centrale te Dodewaard kan niet gesproken worden van reserve ten opzichte van het acceptatiecriterium. Gezien de laatste ontwikkelingen omtrent dit criterium is deze reserve wel aan te bevelen. Er zijn ook mogelijkheden om die reserve te bereiken. 4. Internationaal is in wisselende mate aandacht ontstaan voor zeer extreme ongevalscombinaties teneinde ook voor die gevallen de responsie van het reactorsysteem te onderzoeken. Het is aan te bevelen deze internationale ontwikkelingen te volgen en bijdragen daarin te leveren via nationaal onderzoek.