Volgens verschillende bronnen hebben Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland mogelijke kopers gevraagd een “indicatieve prijs” te noemen voor Urenco. De regeringen hebben afgesproken de belangstelling te testen en ook om ongeveer te weten welke prijs ze kunnen verwachten. Tot nu toe is altijd een prijs ongeveer rond de 10 miljard euro genoemd, maar onduidelijk is hoe reëel dat is.
Vooral de Nederlandse regering schijnt benieuwd te zijn naar de mogelijke opbrengst, maar investeerders op hun beurt verwachten meer duidelijkheid over wat allemaal te koop is (verkoopt Nederland echt?), wat de procedures zijn en onder welke voorwaarden verkocht wordt.
Potentiële kopers (Areva, Toshiba, een consortium geleid door ex-Urenco baas Upson en een aantal investeringsfirma’s, maar soms worden ook Australische en Canadese uraniummijnbouw bedrijven genoemd en ook China) is nu gevraagd hoe zij verder zouden willen gaan met de procedure. Maar, blijkt uit het artikel van Reuters, tot nu toe hebben die daarover niet gecommuniceerd. Ze lijken vooral te wachten op welke voorwaarden vooral de Nederlandse overheid gaat stellen bij de (eventuele) verkoop. In de brief van Dijsselbloem van 23 mei vorig jaar waarin hij de verkoop van het Nederlandse deel aankondigt, zijn nogal wat voorwaarden en waarborgen opgenomen. Hoe meer voorwaarden hoe lager de prijs, stelden we toen al. Alle drie landen moeten kopers goedkeuren.
Areva heeft al een joint venture met Urenco: ETC, het bedrijf die de centrifuges produceren waarmee het uranium verrijkt wordt. En waar het heel slecht mee gaat: tweederde van de werknemers wordt ontslagen.