Een opmerkelijk interview met de Nederlander Robert-Jan Smits in ITER Newsline deze week. Smits is Directeur-Generaal Onderzoek en Innovatie van de Europese Commissie. Per 1 juli valt ITER, de onderzoeksfusie-reactor, niet langer onder zijn departement maar onder het Directoraat Energie. ITER (International Thermonucleair Experimental Reactor) is een gezamenlijk project van de EU, VS, Japan en nog een aantal landen. Jaarlijks stopt de EU enkele honderden miljoenen euro in kernfusie-onderzoek, waarvan een groot gedeelte naar de ITER gaat. Gevraagd naar de reden van de verhuizing van ITER naar het Directoraat Energie zegt Smits: “It allows us to position fusion at the core of our long-term energy strategy. As you know, the European Commission has presented its plan for an Energy Union, which aims to increase energy security within Europe and at the same time contribute to global climate goals. In that context, ITER is now playing a key role. The transfer of the responsibility inside the European Commission symbolizes that we no longer see ITER as just a big science project.”
Is wel de vraag wat dat lange termijn energiebeleid waard is, als de kern daar van iets is wat nog niet bestaat. Maar al wel 60 jaar “binnen enkele decennia commercieel”. We hadden daar in november nog een artikel over.
In 1992, toen de contracten voor ITER werden getekend werd verwacht dat de locatie in 1996 gekozen zou worden, de fusieproefreactor in 2005 opgestart zou worden en zou naar verwachting 5 á 6 miljard dollar zal gaan kosten. Dat loopt allemaal iets anders. In 2005 is eindelijk besloten waar die moet komen: Cadarache, Zuid-Frankrijk. Toen waren de verwachte kosten al opgelopen tot $ 11 miljard en zou de opstartdatum in 2015 vallen.
Schattingen van vorig jaar mei spreken over start van ITER in 2022/2023 en de geschatte kosten op 20 miljard dollar. In november komt er een update van budget en tijdschema. Hoewel ernstig genoeg, het grootste probleem (en dan vergeten we nog even alle fundamentele wetenschappelijke en technische issues die opgelost moeten worden) is misschien wel de vertrekkende beweging uit ITER die de VS aan het maken is. Voor het tweede jaar op een rij heeft de Senaat afgelopen mei ITER geschrapt uit het budget aan het ministerie van Energie. Weliswaar staat in het budget dat het House of Representatives passeerde wel de gevraagde $ 150 miljoen, maar het project staat serieus onder druk in de VS.
En dan is ITER alleen maar een wetenschappelijk experiment, niet bedoeld om elektriciteit te leveren. Dat moet daarna komen. Gepland staat een prototype fusiereactor DEMO. En daarna moeten er dan fusiereactoren komen die werkelijk elektriciteit leveren.
Eurofusion (29 onderzoeksinstituten en universiteiten uit 26 Europese landen die een groot gedeelte van het EU fusieonderzoeksgeld geld mogen opmaken) heeft in 2013 een scenario gepubliceerd waarin DEMO in 2030 in bedrijf moet gaan en de eerste commerciële fusiereactoren in 2040 elektriciteit moeten gaan leveren.
Misschien dat we eerst nog wel even naar de maan moeten om daar het voor kernfusie heel handige helium-3 vandaan te halen. Of naar Jupiter ‘where it is much more abundant’.
De beloftes zijn nog precies als in de jaren ‘50-'60-‘70 van vorige eeuw: over 20 jaar leveren kernfusiereactoren overvloedige energie.
En die belofte is de kern van het Europese energiebeleid?