Publicatie Laka-bibliotheek:
Richtlijnen milieueffectrapport Tweede Kerncentrale Borssele
Auteur | Min. VROM |
1-01-8-26-03.pdf | |
Datum | juni 2010 |
Classificatie | 1.01.8.26/03 (BORSSELE II - PZEM/DELTA - Vergunningen en procedures) |
Voorkant |
Uit de publicatie:
Richtlijnen milieueffectrapport Tweede Kerncentrale Borssele RB/2010016203 Datum 11 juni 2010 Inleiding Delta Energy B.V. (hierna genoemd Delta) heeft het voornemen om bij Borssele een nieuwe kerncentrale te bouwen en te exploiteren. Hiervoor moet een vergunning op grond van onder meer de Kernenergiewet worden aangevraagd. De ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Economische Zaken (EZ) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) vormen gezamenlijk het bevoegd gezag voor de Kernenergiewet. Omdat er sprake is van lozingen op het oppervlaktewater en mogelijke beïnvloeding van natuurgebieden zijn ook de ministers van Verkeer en Waterstaat (VenW) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bevoegd gezag. De coördinatie berust bij het ministerie van VROM. Ter onderbouwing van de besluitvorming over de vergunningaanvragen wordt de procedure voor milieueffectrapportage (m.e.r.) l doorlopen. Deze richtlijnen geven aan hoe het milieueffectrapport (MER) moet worden opgezet. Aanleiding De initlatiefnemer Delta geeft in de startnotitie aan dat de aanleiding voor de bouw van een nieuwe kerncentrale tweeledig is. Enerzijds wordt gewezen op het leveren van een belangrijke bijdrage aan de milieudoelstellingen en anderzijds wordt ingespeeld op de ontwikkeling van de energiemarkten. In de transitie naar het gebruik van meer duurzame vormen van energieopwekking (zon, wind, water en biomassa) zal behoefte blijven aan betrouwbare basislast eenheden. Naast gasgestookte eenheden kan, volgens Delta, in de vraag naar elektriciteit worden voorzien door kolengestookte eenheden met CO2-opslag (CCS) en kernenergie eenheden. Op de langere termijn is volgens Delta een belangrijke rol weggelegd voor zonne-energie. Milieueffectrapportage In juni 2009 is de Startnotitie voor de milieueffectrapportage 'Tweede kerncentrale Borssele' uitgebracht door Delta. De m.e.r. is gericht op een besluit van het bevoegd gezag over een aanvraag voor een vergunning op grond van de Kernenergiewet. Op grond van de Wet milieubeheer geldt voor een dergelijk besluit een m.e.r. plicht. Het MER zal voor de voorgenomen activiteit en verschillende alternatieven de milieugevolgen beschrijven volgens de richtlijnen. Richtlijnen Met deze richtlijnen geeft het bevoegd gezag aan welke milieu-informatie het milieueffectrapport (MER) dient te bevattenomhet milieubelang in het besluit over onder meer de vergunningsaanvraag op grond van de Kernenergiewet mee te kunnen wegen. Het bevoegd gezag heeft bij het opstellen van deze richtlijnen de inspraakreacties op de startnotitie en de adviezen voor de richtlijnen betrokken voor zover die betrekking hebben op het onderzoek. De startnotitie geeft een nadere onderbouwing en beschrijving van de voorgenomen activiteit. Procedure tot nu toe Op 29 juni 2009 heeft het bevoegd gezag de startnotitie voor de milieueffectrapportage 'Tweede kerncentrale Borssele' van Delta ontvangen. Geconstateerd is dat de startnotitie voldoet aan de inhoudsvereisten van de Regeling startnotitie milieueffectrapportage van 27 juni 1985 (85/337/EEG). Op 16 juli 2009 is er een adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r. ingediend en bij de wettelijke adviseurs. Het bevoegd gezag heeft vervolgens openbaar kennisgegeven van de startnotitie door het plaatsen van een advertentie in de Staatscourant en in meerdere dag-, nieuws- en huis-aan-bladen in Nederiand en in België. In het kader van het Espoo- Verdrag zijn tevens alle bij Espoo aangesloten landen van het initiatief op de hoogte gebracht. De startnotitie heeft van 22 juli 2009 tot en met 16 oktober 2009 op meerdere plaatsen in Nederland en België ter inzage gelegen en was vanaf dat moment ook in in te zien op de website van het ministerie van VROM. Gedurende deze periode was er voor een ieder de gelegenheid om op de startnotitie mondeling of schriftelijk in te spreken. In dat kader zijn er ook twee informatiebijeenkomsten door het bevoegd gezag georganiseerd op 24 en 26 september 2009. Met het oog op de vakantieperiode is er voor gekozen de gebruikelijke inspraaktermijn met een aantal weken te verlengen. Op 3 december 2009 heeft de Commissie voor de m.e.r. haar advies voor de rn.e.r.- richtlijnen uitgebracht. Daarbij is door de Commissie kennisgenomen van de tot en met 16 oktober 2009 ingekomen zienswijzen en adviezen. De startnotitie m.e.r., de wettelijke eisen aan de inhoud van een MER, het advies van de Commissie voor de me.r., alle ingebrachte zienswijzen en overige adviezen alsmede externe reviews door Royal Haskoning en International Safety Research Europe vormden voor het bevoegd gezag de basis voor de inhoud van de onderhavige m.e.r.-richtlijnen.