De berging van radioactief afval in de diepe ondergrond komt weer op de agenda, niet omdat de regering het zo graag wil, maar omdat de Europese Commissie (EC) het eist. Deze berging speelt nu al veertig jaar en de overheid heeft sindsdien niets bijgeleerd. Al in 1975 waren er rapporten van de Interdepartementale Commissie voor Kernenergie (ICK) en van de Gezondheidsraad waarin staat dat er “beproefde technieken” zijn voor berging van radioactief afval in de zoutkoepels in Noord-Nederland waarmee “een lange-termijn opsluiting van radioactief afval buiten de biosfeer gewaarborgd wordt". Rond het jaar 2000 zou de eindberging kunnen beginnen.
Het ging er destijds om de Noord-Nederlandse bevolking te overtuigen van die beproefde technieken. Dat lukte vanaf 1976 niet. De regering koos voor langdurige bovengrondse opslag en uitstel van de eindberging tot het jaar 2130. Publieksparticipatie werd daarmee overbodig.
Toch stelde de regering herhaaldelijk dat de berging een beproefde techniek is. Dat geldt in ieder geval wel voor de aanleg van een opslagmijn, maar hoe zit het met de rekenmodellen? België gaat in een onderzoekslaboratorium in klei via elektrische verwarming tien jaar lang simuleren dat er hoogradioactief afval is opgeborgen. Zo wil men de rekenmodellen valideren. Is tien jaar echter representatief voor de opslagperiode van een miljoen jaar? Hoe beproefd is derhalve de veiligheid?
De berging in de zoutkoepel te Asse in Duitsland zou `voor eeuwig veilig` zijn, was de bewering in de jaren-70. Omdat de zoutkoepel onder water dreigt te lopen moeten alle 126.000 vaten kernafval weer opgegraven worden. In de Verenigde Staten ontplofte een vat omdat er kattenbakvulling aan het plutonium-houdend afval was toegevoegd. Deze ervaringen dragen niet bij aan vertrouwen in een veilige berging.
De Europese Commissie stelde in juli 2011 een richtlijn over kernafval vast, die de kracht van wet heeft. Ook de Nederlandse regering moet in augustus van dit jaar een ‘Nationaal Programma voor berging van radioactief afval’ inleveren bij de EC. Nederland moet aangeven welke technische oplossingen er zijn evenals welke onderzoeken en demonstratie-activiteiten nodig zijn om de gekozen oplossing voor het kernafval daadwerkelijk tot stand te brengen. Daarnaast is wil de EC weten hoe de kennis over de vaten kernafval tot in lengte van dagen bewaart blijft en op welke manier de bevolking betrokken wordt bij de plannen.
De regering had de afgelopen vier jaar kunnen gebruiken voor een goede discussie over de berging, maar heeft dit nagelaten. Minister Kamp van Economische Zaken beloofde na allerlei vertragingen “in het eerste kwartaal van 2015” het Nationaal Plan voor te leggen aan de bevolking. Maar dat is niet gebeurd. Van de veel geroemde publieksparticipatie kunnen we nog niets merken. Het lijkt wel of de overheid de afgelopen veertig jaar niets geleerd heeft en de bevolking liever ontwijkt.