Op 12 juli 2016 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) een revisievergunning op grond van de Kernenergiewet verleend aan EPZ NV voor de Kernenergiecentrale Borssele. Belangrijkste conclusie: de ontmanteling van de kerncentrale onmiddellijk na sluiting in 2033 is niet wettelijk geregeld.
Naar aanleiding van de tienjaarlijkse evaluatie (10EVA13) van de nucleaire veiligheid van de centrale en een stresstest naar aanleiding van het ongeval in Fukushima heeft EPZ een aantal wijzigingen voorgesteld die de nucleaire veiligheid moeten vergroten. Daarvoor is een wijziging van de Kernenergiewet-vergunning voor de kerncentrale nodig.
Directe ontmanteling Borssele op losse schroeven
Nu in deze nieuwe vergunning de ontmanteling van de kerncentrale niet meegenomen wordt (“Er wordt dan ook geen vergunning verleend voor de ontmanteling van de KCB. Daarvoor zal te zijner tijd een ontmantelingsvergunning moeten worden aangevraagd.” staat op blz 72) staat die hele ontmanteling van de kerncentrale direct na sluiting eind 2033 op losse schroeven. Daar is geen wettelijke basis voor; dit ondanks de geruststellende woorden van de ANVS: “Een in werking zijnde kernenergiecentrale in Borssele (drukwaterreactor, 485 MWe, in werking gebracht in 1973), die wordt geëxploiteerd door N.V. EPZ. In de Kernenergiewet is vastgelegd dat de centrale tot uiterlijk 31 december 2033 kan worden geëxploiteerd, waarna de centrale direct wordt ontmanteld.” Maar dat laatste staat helemaal niet in de Kew. Dáár staat alleen maar (artikel 15a: “Met ingang van 31 december 2033 vervalt de op grond van artikel 15, onder b, verleende vergunning voor het in werking houden van de in 1973 in werking gebrachte kernenergiecentrale Borssele, voorzover het betreft het vrijmaken van kernenergie.”
Verder niets over de eis tot directe ontmanteling. Dat staat weliswaar in het convenant van EPZ, Essent en Delta met het Ministerie VROM van 2006, maar lijkt verder niet wettelijk geregeld. Vooral omdat het nu niet meegenomen is in deze revisie vergunning. En daarmee wordt het convenant een dode letter.
Revisievergunning
Het ‘bevoegd gezag’ heeft geoordeeld dat er een totaal nieuwe vergunning moet komen, die de oude uit 1973 plus alle vergunningsaanpassingen vervangt. Zo’n geactualiseerde vergunning die de gehele inrichting betreft heet dan een revisievergunning.
Op 6 april 2016 is mededeling gedaan van de ontwerpvergunning en van de mogelijkheid tot inspraak, ook op het beoordelingsbesluit dat een milieueffectrapportage niet nodig was. Tijdens de inspraaktermijn zijn van vier partijen zienswijzen ontvangen: EPZ, een identieke van Greenpeace en Wise en een zienswijze van Laka.
Volgens de kennisgeving zijn de ingediende zienswijzen “in de definitieve vergunning verwerkt”. Maar de veranderingen zijn minimaal, en dan nog hoofdzakelijk naar aanleiding van de zienswijze van EPZ.
Alleen deze organisaties (of je moet aan kunnen tonen dat “u redelijkerwijs niet kan worden verweten eerder geen zienswijze daarover te hebben ingebracht”) kunnen een beroepschrift indienen tegen de vergunning. Dat moet dan wel vóór 6 september bij de Raad van State.
Laka beraadt zich daar nog op.
Update 13 oktober: Per abuis hebben we bij Laka artikel 30 van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen over het hoofd gezien. Daarin wordt de facto de eigenaar van de KCB wèl verplicht de kerncentrale te ontmantelen direct nadat de normale bedrijfsvoering is beëindigd. Mooi.
Laka is samen met Greenpeace op 12 oktober toch in beroep gegaan tegen de revisievergunning omdat - onder andere - we menen dat er een m.e.r. gehouden had moeten worden voordat de vergunning is verleend.