De minister van Financiën heeft vragen beantwoord over de jaarlijkse rapportage over Staatsdeelnemingen. De staat is voor 100 procent eigenaar van afvalopslag organisatie Covra en van een derde van verrijkingsconglomeraat Urenco. Weinig nieuws: Covra loopt financieel slecht omdat het rendement op beleggingen veel te weinig is: voor de zoveelste keer wordt meegedeeld dat men op een andere manier mag beleggen.
Jaarlijks rapporteert het ministerie van Financiën over de bedrijven waar de staat (deels) eigenaar van is. Bij kernenergie gaat dat om twee bedrijven: de Covra en UCN (Ultracentrifuge Nederland –het Nederlandse deel van Urenco). Beide bedrijven hebben het niet eenvoudig, zo blijkt ook nu weer uit de antwoorden op vragen naar aanleiding van die rapportage..
Covra
De Covra beheert een fonds waaruit over meer dan een eeuw (!) de eindberging van radioactief afval moet worden bekostigd. Dat fonds moet groeien, maar beleggingen halen bij lange na niet het geplande rendement. De Covra is verplicht te zorgen dat ze op peil blijven en moet dus bij betalen. Zo veel dat het eigen vermogen van het bedrijf negatief is geworden. De staat probeert dat op te lossen hoofdzakelijk door de beleggingsregels te versoepelen waardoor er met meer risico belegd kan worden en de rendementen in theorie hoger kunnen worden. Zelden wordt de toch zeer logische optie om de bedrijven die het afval produceren (veel) meer te laten betalen –de-vervuiler-betaalt-principe- als belangrijk beleidsinstrument genoemd. Ook nu weer niet. “Covra zoekt naar een verantwoorde beleggingsmix. Voor mij als aandeelhouder is een juiste balans tussen rendement en risico’s een belangrijk criterium, aan de hand waarvan ik het nieuwe beleggingsmandaat van COVRA zal beoordelen.”
Ultracentrifuge Nederland
Ook bij de uraniumverrijker Urenco, waarvan de Nederlandse Staat een derde deel bezit, gaat het niet heel erg goed. Over een belangrijke reden daarvoor hebben we vorige week geschreven: de sterk gedaalde prijs voor verrijken van uranium. Die magere vooruitzichten blijkt ook uit de ‘rating’ die Urenco krijgt van de belangrijkste kredietbeoordelaars Standard & Poor’s en Moody: resp. BBB+ en Baa. In het antwoord op een vraag daarover (nr 47) wordt een vreemde redenering gebruikt: “In vergelijking met andere bedrijven uit de nucleaire sector wijkt de rating van Urenco niet af”. Daarom is het helemaal in lijn met “het beleid van de staat dat staatsdeelnemingen minimaal een credit rating moeten hebben die overeenkomt met wat gebruikelijk is in de markt of sector waarin de onderneming actief is.” Dus de staat kan gerust in een verliesgevend bedrijf deelnemen, als de hele sector waarin dat bedrijf actief is, maar verlies leidt.