Het debat in de Tweede Kamer over de staatsdeelname in Urenco, dat deze week gepland was, is uitgesteld tot 3 februari volgend jaar. Ondertussen krimpt de productie de afgelopen jaren van het Brits-Duits-Nederlands bedrijf voor kerncentrales dat uranium verrijkt, ondanks de opening van een nieuwe fabriek in de VS, en blijft ook ver achter bij de vergunde verrijkingscapaciteit. De vooruitzichten voor Urenco zijn ook weinig rooskleurig, maar dat kan ook niet voor een bedrijf dat haar orderboek de laatste jaren gehalveerd zag worden. De in 2017 door de minister van Financiën aangekondigde nieuwe strategie lijkt nog weinig zoden aan de dijk te zetten.
Informatie uit de laatste tien jaarverslagen van Urenco laat zien dat het orderboek van de onderneming dramatisch is afgenomen van € 21 miljard in 2010 naar € 10,6 miljard in 2019. Verrijkingscontracten worden in het algemeen voor tien jaar of langer afgesloten. Dat is dus op den duur slecht nieuws voor Urenco, dat voor een derde eigendom is van de Nederlandse Staat.
Al in januari 2017 werd door de minister van Financiën meegedeeld dat "de wereldwijde vraag naar verrijkt uranium en daarmee de verdiencapaciteit voor Urenco is gedaald". De nucleaire industrie is dan ook een industrie in verval. Want terwijl de productie bij Urenco daalt, en het consortium ongeveer één derde van haar vergunde capaciteit onbenut laat, heeft Urenco de afgelopen jaren haar marktaandeel wel vergroot: van 29 tot 32 %. Dat betekent dat van elke 100 kerncentrales Urenco het uranium verrijkt voor 33 daarvan. Het Russische Tenex blijft de grootste uraniumverrijker, met een aandeel van ongeveer 40%. De totale verrijkingscapaciteit wereldwijd is nu ongeveer gelijk als in 1998 en maar een kwart hoger dan in 1978!
Dit, en veel meer over de geschiedenis en de vooruitzichten van Urenco is te lezen in Laka's brochure Urenco 1970-2020: van Verdrag van Almelo naar Atom Ausstieg, die nu ook in het Engels is verscehenen.