Het deel van de Nederlandse bevolking dat minder kernenergie wil is gegroeid ten opzichte van twee jaar geleden en het percentage dat meer kernenergie wil is afgenomen tot slechts 13 procent. Daarmee blijft kernenergie de minst populaire optie in de energietransitie. Dit blijkt uit een onderzoek uitgevoerd onder de Nederlandse burgers naar hun kennis, houding en gedrag met betrekking tot de energietransitie door Motivaction. Verder blijkt dat van de groep die niet geloven in klimaatverandering een groter dan gemiddeld percentage het aandeel kernenenergie wil zien groeien.
Ter input van het Energierapport heeft Motivaction in 2015 een publieksonderzoek uitgevoerd onder de Nederlandse bevolking naar de kennis, houding en het gedrag ten aanzien van de energietransitie. Dit onderzoek is nu in opdracht van ministerie van Economische Zaken (nu EZK) door Motivaction herhaald, en waar nodig aangevuld met nieuwe vragen over kennis en houding en communicatievoorkeuren. De bevindingen in dit rapport bieden, volgens het persbericht van EZ, “inzicht in de huidige burgeropinie over de energietransitie en bieden aanknopingspunten voor effectievere communicatie over de energietransitie vanuit de overheid met de burger.”
Over het algemeen wordt het aandeel hernieuwbaar in de totale energieproductie erg overschat (45% tegen 5 % in werkelijkheid), maar hetzelfde zie je bij kernenergie: 8% geschat terwijl het in werkelijkheid 1% is. Acht procent vindt dat kernenergie een duurzame bron is. De informatie op blz 22, over het Gewenst Energieverbruik, is verwarrend omdat de tekst niet overeenkomt met de grafieken. Navraag bij een van de auteurs leert het volgende: het percentage mensen dat het aandeel kernenergie wil verminderen, is licht gegroeid van 51 naar 54 procent. En het percentage dat het aandeel van kernenergie wil zien groeien is ten opzichte van 2015, afgenomen van 16 naar 13 procent. (Update: er is n.a.v. onze opmerkingen een verbeterde versie van het rapport online)
Kernenergie blijft dus, net als in 2015, de minst populaire van alle opties voor de energietransitie.
Sociodemografische segmenten
Ook interessant (maar niet zozeer nieuw of verrassend) is de mening over (de rol van) kernenergie in de segmenten waarin de respondenten zijn onderverdeeld (vanaf p.54): de Passieve onverschilligen, de Gematigden, de Voorlopers, de Pragmatici en de Tegenstanders (‘klimaatontkenners’).
Gematigden, die naar eigen zeggen minder vaak in de buurt van kerncentrales wonen, vinden vaker dan gemiddeld dat kernenergie een kleiner aandeel moet krijgen. Tegen windmolens en windmolenparken hebben ze daarentegen minder dan gemiddeld bezwaar.
Ook Voorlopers hebben tegen windmolens en windmolenparken en zonneparken minder dan gemiddeld bezwaar en tegen bijv. kerncentrales en gaswinninglocaties juist meer.
Tegenstanders vinden klimaatverandering, vaker dan andere segmenten, simpelweg de werking van de natuur en overdreven. Tegenstanders vinden minder vaak dat kernenergie en fossiele brandstoffen een kleiner aandeel moeten krijgen of dat zon, wind en aardwarmte een groter aandeel moeten krijgen in vergelijking met de andere segmenten. Tegenstanders weten vaker niet wat zij zelf zouden kunnen doen om klimaatverandering tegen te gaan en duurzaamheid speelt over het algemeen minder vaak dan bij anderen een rol in de keuzes die ze maken. Tegenover het stimuleren van meer kernenergie staan ze wel positiever dan Nederland gemiddeld. Relatief gezien bestaat dit segment vaak uit jongeren (tot 24 jaar).