Het Franse kernenergiebedrijf Areva bouwt zowel in Finland als in Frankrijk een EPR-kerncentrale (European Pressurizedwater Reactor) van 1600 Megawatt. In beide landen loopt de bouw flinke vertraging op. Daardoor lijdt Areva zoveel verlies dat het in opdracht van de regering Hollande gered moet worden door het elektriciteitsbedrijf EDF.
Areva heeft op 1 september 2014 meegedeeld dat de bouw in Finland medio 2016 gereed is en de kerncentrale in 2018 in bedrijf zal komen in plaats van het oorspronkelijk geplande jaar 2009, terwijl het bedrijf er 3,9 miljard euro verlies op zal lijden[1][2]. Op 4 maart 2015 bleek dat Areva in het jaar 2014 een verlies van 720 miljoen euro heeft geleden op deze kerncentrale[3].
De EPR-centrale bij het Franse Flamanville zou volgens de aanvankelijke plannen in 2012 in bedrijf zou komen, maar het wordt nu 2017, een vertraging van vijf jaar. De bouw begon in december 2007 en de kosten werden geschat op 4 miljard euro[4]. In februari 2014 stegen de kosten naar 8,5 miljard euro; daarbij moeten we er rekening mee houden dat de exploitant EDF staatseigendom is en daarom goedkoper geld kan lenen dan bedrijven die van de kapitaalmarkt afhankelijk zijn[5].
De vertragingen met de bouw in zowel Finland als Frankrijk droegen ertoe bij dat Areva (voor 87% in handen van de overheid) in 2014 een verlies heeft geleden van 4,83 miljard euro. Als gevolg daarvan heeft de regering in juni 2015 besloten dat EDF een meerderheidsaandeel krijgt in Areva. Er komt een apart bedrijf Areva NP voor de bouw van kerncentrales[6].