Gisteren verscheen het rapport van het International Panel on Climate Change over mitigatie: tot 2030 is het, zo is duidelijk, ‘make or break’ voor het klimaat. De gemiddelde jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen was de afgelopen tien jaar de hoogste in de geschiedenis van de mens. We liggen niet op schema om de opwarming te beperken tot minder dan 1,5°C. Om de ergste gevolgen van klimaatverandering te voorkomen moeten we onze uitstoot in 2030 met minstens de helft verminderen. In alle sectoren en regio's bestaan daar opties voor: het is ook, zo weten we eigenlijk al jaren, geen technologisch probleem, maar politiek. Het verreweg meest belangrijke instrument is daarbij energie-efficiency, de uitbouw van zon en wind en ander consumptiegedrag. De bijdrage van kernenergie om tot 2030 de CO₂-uitstoot te verminderen, is volgens het IPCC, in het beste geval, ongeveer even groot als het tegengaan van voedselverspilling, maar wel veel duurder.
Bredere duurzame ontwikkelingsdoelstellingen - een einde aan extreme armoede, ongelijkheid, onrecht en levendige natuur, schoon water, gezonde ecosystemen, bossen en biodiversiteit voor iedereen - worden onmogelijk te bereiken zijn als we klimaatverandering niet aanpakken: klimaatrechtvaardigheid is noodzakelijk waarbij de grootste schouders de zwaarste lasten dragen.
Het verslag van werkgroep III van het IPCC bevat een geactualiseerde wereldwijde beoordeling van de vorderingen en toezeggingen op het gebied van mitigatie van klimaatverandering, en onderzoekt de bronnen van wereldwijde emissies. In het verslag worden de ontwikkelingen op het gebied van emissiereductie en mitigatie toegelicht en wordt het effect van de nationale klimaatverbintenissen beoordeeld in het licht van de emissiedoelstellingen op lange termijn. Het rapport laat zien dat we met huidig klimaatbeleid afstevenen op 3,2 graden opwarming in 2100. Met zo'n stijging is de aarde op heel veel plekken niet meer leefbaar. Sub-Sahara Afrika onbewoonbaar, eilandstaten en kustgebieden overstroomd. We hebben 8 jaar om dit te voorkomen: tot 2030.
In alle sectoren en regio's bestaan daar opties voor: het is vooral een politieke keuze. De verreweg meest belangrijke instrumenten, zo zegt het IPCC, zijn daarbij energie-efficiency, de uitbouw van zon en wind en een ander consumptiegedrag. En het stoppen met kappen van bossen.
In tegenstelling tot de snelle recente kostenverlagingen en de invoering van technologieën, zoals wind- en zonne-energie en batterijen, die "veel sneller zijn verlopen dan door deskundigen werd verwacht en in eerdere mitigatiescenario's was opgenomen", wordt in het rapport gesteld dat dat niet geldt voor kernenergie en CCS. Kernenergie blijft, behalve traag, een dure optie, blijkt ook weer uit dit rapport: kostendalingen blijven uit en de verwachte groei zet niet door. Scenario’s in vorige IPCC rapporten gingen uit van grotere groei. Behalve traag en duur zijn er natuurlijk nog tal van andere problemen, waarbij reactoren als potentieel militair doelwit nu weer duidelijk is.
Het blijft belangrijk te nadrukken dat IPCC scenario’s geen beleidsaanbevelingen zijn, ze maken op basis van analyses van wetenschappelijke literatuur overzichten van keuzes die er zijn om een bepaald doel te halen, uitgaande van de huidige situatie natuurlijk. Daarom zijn er in het algemeen ook meer scenario’s mét kernenergie, dan zonder. Want er zijn op dit moment nu eenmaal 440 kerncentrales en de IPCC verwacht niet dat die allemaal zeer binnenkort gesloten worden. Welke scenario’s in samenvattingen genoemd worden is vervolgens een politiek onderhandelingsproces.