De zoutkoepel Gorleben is geschrapt van de lijst van mogelijke opslagplaatsen van kernafval. Enkele zoutkoepels dicht bij de Nederlandse grens staan wel op de lijst. De lijst met negentig mogelijke gebieden, verspreidt over heel Duitsland, is de eerste fase in een zoektocht die in 2031 zou moeten leiden tot de aanwijzing van één locatie voor de ondergrondse eindberging van kernafval. In 2050 zou die eindopslag dan gerealiseerd moeten zijn. Gorleben was sinds 1977 de door de staat en nucleaire industrie gehoopte locatie voor al het Duitse hoogradioactieve afval en werd een internationaal symbool van de strijd tegen kernenergie.
(Herman Damveld) De Bundesgesellschaft für Endlagerung heeft vandaag een rapport uitgebracht over de opslag van kernafval in Duitsland. Het gaat over de regio’s die in aanmerking komen voor de opslag in zoutkoepels, kleilagen of graniet. Er worden zoutkoepels genoemd vlak over de grens die ook al in de jaren 70 op de lijst stonden zoals Dörpen ter hoogte van Bourtange en Lathen/Wahn ter hoogte van Ter Apel. Het meest opvallend is echter dat de zoutkoepel Gorleben van de lijst geschrapt is. De reden daarvoor is dat deze zoutkoepel niet voldoet aan de geologische criteria: "Der Salzstock Gorleben ist nach Anwendung der geowissenschaftlichen Abwägungskriterien gemäß § 24 StandAG kein Teilgebiet geworden. Damit greift die Regelung des § 36 Abs. 1 S. 5 Nr.1 StandAG wonach der Salzstock Gorleben aus dem Verfahren ausscheidet. Der Salzstock Gorleben wird daher nicht bei den weiteren Arbeiten der BGE zu den Vorschlägen über die Standortregionen betrachtet."
Geschiedenis zoutkoepel Gorleben
Vanaf 1977 vond er onderzoek plaats in en rond de zoutkoepel dat 1,5 miljard euro heeft gekost.(*1) Waarom Gorleben is gekozen bleef echter onduidelijk: op 30 januari 2010 werd bekend dat Gorleben aanvankelijk niet op de lijst van mogelijke zoutkoepels voorkwam. Dat was een reden waarom zowel de deelstaat Nedersaksen alsook de Bondsdag zich met deze kwestie bezig ging houden. Een grote hoeveelheid rapporten uit de jaren-70 werd in 2010 openbaar, zodat het beter mogelijk werd de besluitvorming te achterhalen. In een studie van 100 pagina’s van de historicus Anselm Tiggemann van mei 2010 komt naar voren dat Gorleben in 1975/76 bovenaan de lijst van 20 mogelijke locaties stond. De keuze viel in 1976 echter op de zoutkoepels Wahn, Lutterloh en Lichtenhorst. Bij deze zoutkoepels kreeg de overheid te maken met veel verzet tegen onderzoek. Daarop viel de keuze op Gorleben, maar zonder dat gegevens voor een vergelijking met andere zoutkoepels verzameld waren. Dat voedt volgens Tiggeman het idee dat er politieke motieven aan rol hebben gespeeld.(*2)
In het grootschalige onderzoek vanaf 1977 ontdekte men onder meer dat de zoutkoepel Gorleben in contact stond met het grondwater. De toenmalige Duitse minister van Milieu en huidige minister van Economische Zaken Sigmar Gabriel stelde in het journaal op 26 augustus 2009 dat Gorleben vanwege de veiligheidsrisico’s ongeschikt was voor opslag van radioactief afval. Daarop begon de discussie over de opberging opnieuw. Dit leidde in 2013 tot een wet waarin staat dat er in 2015 criteria moeten komen voor de eindberging, gevolgd door de keuze van locaties en een uiteindelijke berging vanaf 2050. Volgens deze wet moest een deel van de al aangelegde mijn in stand blijven, maar moest de technische infrastructuur voor o.a. licht en frisse lucht ontmanteld worden. Bezoekersgroepen waren ook niet meer welkom om voor de buitenwereld niet langer de indruk te wekken dat er aan een opbergplaats gewerkt werd.xi Een overheidscommissie moest de criteria voor de eindberging vaststellen en startte daarvoor in april 2016 met een online consultatie. Dat heeft nu geleid tot het rapport waarin Gorleben definitief van de lijst is gehaald.
*1- Bundestag, hib-Meldung, 8 augustus 2008, 2008_227/01.
*2- Anselm Tiggemann, „Gorleben als Entsorgungs- und Endlagerstandort“, onderzoek in opdracht van het Ministerie van Milieu en Klimaatbescherming van deelstaat Nedersaksen, mei 2020.