Uit cijfers van het Internationaal Atoomenergie Agentschap blijkt dat de kerncentrale Borssele bij een belangrijke indicator voor veiligheid middelmatig scoort. En dat al een aantal jaren achter elkaar.(1) Dit is in tegenstelling tot wat minister Kamp het parlement heeft laten weten naar aanleiding van een onderzoek of de kerncentrale Borssele bij de 25% veiligste reactoren in de westerse wereld behoort.
De Borssele Benchmark Committee is door de Rijksoverheid en eigenaar van de kerncentrale, EPZ, ingesteld om de voorwaarde in een in 2006 gesloten convenant te beoordelen. In dat convenant over de bedrijfsduurverlenging van de centrale tot 2034, wordt als eis gesteld dat de kerncentrale Borssele bij de 25% veiligste kerncentrales in de EU, VS en Canada moet horen.
De in 2008 samengestelde commissie heeft na vijf jaar in september eindelijk haar eerste rapport uitgebracht.(2) De commissie heeft een eigen beoordelingsset samengesteld waarvan aan de hand van "op basis van vertrouwelijkheid" verkregen "prestatie-indicatoren” en een vergelijking met een klein aantal relevante kerncentrales een ranglijst is gemaakt. Daaruit blijkt volgens de commissie dat Borssele gemiddeld scoort in de groep van 25% veilige reactoren.
Een betrouwbare indicator voor veiligheid is de duur die de kerncentrale buiten bedrijf is door ongeplande gebeurtenissen, de zogeheten UCL: unplanned capability loss.(3) Uit cijfers van het International Atoom Energie Agentschap blijkt dat de kerncentrale Borssele al een aantal jaren boven het gemiddelde zit. Uit die cijfers maakt Laka op dat in 2012 zelfs 177 (van de 273) reactoren een lagere, veiligere, score dan kerncentrale Borssele op de UCL-factor hebben.
Toch liet minister Kamp (Economische Zaken) op 26 september in een brief aan de Kamer weten dat de commissie beoordeelt heeft dat de “Kerncentrale Borssele tot de 25% meest veilige kerncentrales van een vergelijkbaar type in EU, VS en Canada behoort en dus aan de veiligheidseis uit het convenant voldoet.”
"Betrouwbaarheid wordt door het IAEA als een belangrijke indicator voor de staat van onderhoud en betrouwbaarheid van belangrijke structuren, systemen en componenten en dus van de veiligheid van een kerncentrale gezien. Het is op z'n minst vreemd dat de minister de conclusies van de commissie onderschrijft terwijl op een duidelijke en concrete ranglijst van het IAEA de kerncentrale Borssele het bepaald niet goed doet en zeker niet bij de 25% top reactoren behoort", aldus Dirk Bannink van het documentatie en onderzoekscentrum over kernenergie Laka.
Over de vergunning voor verlenging van de bedrijfsduur van de kerncentrale tot 2034 is op 7 november een bodemprocedure voor de Raad van State. Laka en ook Greenpeace zijn in beroep gegaan tegen de door minister Kamp afgegeven vergunning voor bedrijfsduurverlenging tot 2034.
De kerncentrale is al sinds 13 september buiten bedrijf door schade aan de generatorkoelers. Verwacht wordt dat de centrale nog twee maanden buiten bedrijf zal blijven. Hoewel eigenaar EPZ niet nalaat om duidelijk te maken dat de generators geen deel uitmaken van het nucleaire gedeelte, betekend dat niet dat het geen invloed op de veiligheid kan hebben.
Bronnen:
- Zie grafiek; afgeleid van IAEA-gegevens over Unplanned Capability Loss.
- The Safety of Borssele Nuclear Power Station, First report of the Borssele Benchmark Committee, September 2013. Beschikbaar via: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kernenergie/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/09/30/kamerbrief-over-nucleaire-veiligheid-en-stralingsbescherming.html
- "The unplanned capability loss factor is defined as the ratio of the unplanned energy losses during a given period of time to the reference energy generation, expressed as a percentage", aldus definitie UCL van IAEA. In het Borssele Benchmark-rapport wordt de term FLR gebruikt: Forced Loss Rate, een (minder stricte) term die vanaf 2005 vooral door de nucleaire industrie zelf wordt gehanteerd, terwijl de UCL-factor door o.a. het IAEA als belangrijke indicator voor "operational safety" wordt gebruikt.