De conclusie dat kernafval veilig onder Nederland in geologische formaties kan worden opgeslagen is te voorbarig en ook voorlopig nog niet aan de orde. Dat stelt de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Van Veldhoven (D'66), in antwoorden aan de Kamer. De eind januari gepresenteerde studie is slechts “een eerste aanzet voor een veiligheidsstudie voor een mogelijk ontwerp van een eindberging voor radioactief afval in Boomse klei.” Er zullen, volgens de staatssecretaris, nog vele studies moeten volgen voor de mogelijkheid en veiligheid door de nucleaire toezichthouder beoordeeld kan worden.
Eind januari werd door het Onderzoeksprogramma Eindberging Radioactief Afval (OPERA) de zogenaamde safety case gepresenteerd met de boodschap dat kernafval veilig opgeslagen kan worden in 'Boomse kleilagen' in de Nederlandse bodem. Uit antwoorden op vragen van GroenLinks Kamerlid Van Tongeren heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Van Veldhoven, dat toch enigszins genuanceerd. Van Veldhoven noemt de OPERA-safety case nu consequent "initiële safety case" en stelt dat het niet de opzet was van het onderzoeksprogramma “om absolute grenzen van eigenschappen van eindberging in Boomse klei te bepalen.” Er werd slechts onderzocht hoe een eindberging in Boomse Klei mogelijk zou zijn.
“Deze initiële Safety Case is een eerste aanzet voor een veiligheidsstudie voor een mogelijk ontwerp van een eindberging voor radioactief afval in Boomse klei. Er zal nog veel onderzoek moeten plaatsvinden om te komen tot een complete veiligheidsstudie voor een concrete eindberging die door de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) beoordeeld kan worden op volledigheid en juistheid”. Gelukkig, zegt Van Veldhoven, hebben we die tijd “[A]angezien de keuze voor het type eindberging is voorzien rond 2100”.
Financieel voordeel kernafvalproducenten
Die lange tijdshorizon brengt ook andere consequenties met zich mee: de Covra (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval) neemt de verantwoordelijkheid en eigendom over van de producenten van het radioactief afval voor de opslag en eindberging. De producenten betalen daarvoor een vastgesteld bedrag. Dat, zegt de staatssecretaris nu ook, heeft risico’s, want het is onzeker hoe duur de opslag en eindberging wordt en hoe hard het fonds dat daarvoor spaart, groeit. “Dit financiële risico is inherent aan het lange termijn karakter van de activiteiten”. Maar dat risico ligt nu bij de Covra (een 100% staatsbedrijf) en niet bij de vervuiler, die, beaamt ook Van Veldhoven, natuurlijk zou moeten betalen. Ze vindt dat een voordeel: “Er blijven op deze wijze geen (eeuwigdurende) vorderingen bestaan op ondernemingen, waarvan het voortbestaan op de lange termijn onzeker is.”
Verboden staatssteun?
Laka denkt dat dit voordeel er vooral voor kernafvalproducenten, waaronder kerncentrale Borssele, is. Door kernafval over te dragen aan de COVRA zijn zij immers afgeschermd voor de financiële risico's die aan hun kernafval kleven. In juli vorig jaar diende Laka daarom, samen met een aantal producenten van duurzame energie, een Europese staatssteun-klacht in tegen ongeoorloofde staatssteun van Nederland aan de nucleaire sector. De klacht wordt op dit moment door Brussel beoordeeld.
Van Veldhoven zal later dit jaar een beleidsreactie op het OPERA-rapport en op het (nog te verschijnen) advies van kwartiermaker Van Soest naar de Tweede Kamer sturen.