Gisteren promoveerde Frederik Voûte aan de Erasmus Universiteit op zijn proefschrift over Urenco: ‘Perceptions of Responsibility: Urenco and the Troika's Commercial and Nonproliferation Policies in Theoretical and Historical Perspective’ – Een verhaal van beleid en praktijk in het zich ontwikkelende nucleaire non-proliferatie regime en nucleaire export landschap'. Voûte concludeert, onder meer na raadpleging van de geheime archieven van Buitenlandse Zaken, dat het commerciële beleid van Nederland, Duitsland het Groot Brittannië (de 'Trojka') afgewogen werd tussen binnenlandse en internationale politieke en economische overwegingen en de normatieve verplichtingen die de Trojka-partners maakten in de context van het zich ontwikkelende nucleaire non-proliferatieregime.
Volgens Voûte was de rol van Nederland in de Trojka die van "normondernemer", omdat Nederlandse ambtenaren zich consequent inzetten om de status-quo te bewegen naar een meer verantwoord evenwicht tussen economisch beleid en non-proliferatiebelangen. West-Duitsers voelden zich meer geneigd zich door het economische belang te laten leiden. Zo had Nederland er de hand in dat Brazilië internationaal ging pleiten voor een strikter non-proliferatiebeleid, en werd er door toedoen van Nederland afgezien ultracentrifuges te leveren aan Joegoslavië.
Het proefschrift is te lezen op de website van de Erasmus Universiteit. De hoofdstukken over de ‘case’ Urenco (bijna 230 pagina’s) zijn (nog) niet gepubliceerd. De Nederlandse samenvatting staat hier.