Het Miniserie van Financiën heeft in maart stilletjes een rapport van KPMG online gezet waarin voor- en nadelen van financieringsconstructies voor kerncentrales in kaart zijn gebracht. Want na de marktconsultatie van twee jaar geleden, ook door KPMG, is het duidelijk dat investeerders niet in kernenergie gaan stappen voordat de staat de grote risico's heeft afgedekt. Dat zal dus sowieso veel geld kosten, maar de vraag waar de overheid zich nu voorgesteld ziet is welk financieringsmodel het meeste kans van slagen zou hebben. KPMG concludeert verder weinig nieuws: het RAB-model, een variant op de bestaande constructies of een combinatie van constructies. Hoeveel de staat kwijt zou zijn, daar lezen we alleen niets over.
Het 'Onderzoek financieringsconstructies kernenergie’ is in opdracht van het ministerie van Financiën uitgevoerd en beschrijft de mogelijke financieringsmodellen, want: "momenteel ontbreekt het nog aan een duidelijk beeld over de precieze rol voor de Staat en is de impact van verschillende financieringsconstructies op de overheidsfinanciën nog onvoldoende helder".
Financieringsconstructies
Het rapport beschrijft aldus vijf mogelijke modellen voor financiering. Regulated Asset Base, (‘RAB’), Contract for Difference (‘CfD’), Mankala, Power Purchase Agreement (‘PPA’) en een staatsdeelneming of (volledige) overheidsfinanciering. Het is wel tekenend dat bij de ‘Praktijkvoorbeelden’ bij ongeveer de helft kerncentrales worden genoemd die inmiddels geannuleerd zijn. En waar het financieringsmodel dus nooit in de praktijk heeft gewerkt.
Een aantal modellen vallen volgens de marktpartijen af, dat zijn (niet) toevallig, die met de minste betrokkenheid van de Staat: Mankala waarbij grote private partijen de investeringen en risico’s delen en een PPA, een afnamecontract tegen vastgestelde prijs gesloten tussen energieleverancier en afnemers. Volgens de inventarisatie en gesprekken met marktpartijen is een RAB, een variant op de bestaande constructies of een combinatie van constructies “het meest haalbaar”. In de RAB krijgen marktpartijen vanaf de start van de bouw een “redelijk rendement vergoed over gereguleerde activa”. In Europa is er alleen nog geen ervaring mee bij kernenergieprojecten. Bij de bouw van Sizewell C in het VK is dit model voorzien, maar zover is het nog lang niet.
Risico’s afdekken
KPMG concludeert opnieuw dat staatsbetrokkenheid en het afdekken van risico’s noodzakelijk is, en wel in alle drie de fase’s: “de plan-, ontwerp- en bouwfase, een operationele fase en een ontmantelingsfase. Elk van deze fases kent eigen risico’s.” (…) “Ook verwachten marktpartijen een rol voor de Staat ten aanzien van het vergunningsrisico en het politieke risico.” Dat laatste betekent: politieke steun en een stabiel beleid voor de lange termijn zijn essentieel”. Er valt veel te zeggen over het huidige politieke klimaat, maar politieke stabiliteit op lange termijn, voor wát dan ook is behoorlijk onzeker.
Ook zal er nog bestaande wetgeving, gegroeid vanuit ervaringen uit de praktijk, aangepast moeten worden. Door het ‘gedoe’ over wie de ontmanteling van Dodewaard moet betalen zijn daarover zekerheden in wetgeving ingebouwd. De Kernenergiewet, artikel 15f, schrijft voor dat er te allen tijden financiële zekerheid moet bestaan over het dekken van de kosten voor ontmantelen van een kernreactor. Dat moet eruit, vinden marktpartijen: “Zij achten fondsvorming aan de voorkant, om daarmee te allen tijden financiële dekking te garanderen, niet reëel omdat dit direct raakt aan het mogelijke rendement”.
Eigenlijk zijn al deze - en nog veel meer - voorwaarden al beschreven in de marktconsultatie van juli 2021 die KPMG uitvoerde.
Tot nu toe zijn de consultancybureau’s, de KPMGs zeg maar, dan ook de enige winnaar van de € 5 miljard die zijn uitgetrokken om de komst van twee kerncentrales mogelijk te maken.