Een iets te lange quote uit een artikel van economieredacteur Marike Stellinga onder de noemer "Zo simpel is het niet":
Industriepolitiek is hier extra moeilijk omdat Nederland precies op de breuklijn zit van een wereldwijde herschikking van energie en industrie. „Nederland was door het Gronings gas een eilandje van goedkope energie,” zegt Kampman [CE Delft]. Daarmee trok het energieslurpers aan. „Nu zal energie elders goedkoper zijn.”
Hernieuwbare energie zoals zon en wind is veel goedkoper vlakbij waar het opgewekt wordt, zegt Luc Soete, emeritus hoogleraar in Maastricht. „Het vervoeren van zon- en windenergie is duurder dan het vervoeren van olie. Energie-intensieve industrie verkast daarom naar waar energie goedkoop opgewekt wordt.” Bijvoorbeeld naar landen waar de zon altijd schijnt én de wind altijd waait. De energieslurpende delen van het productieproces bij het maken van staal en kunstmest zullen niet in Nederland blijven, denkt ook Kampman. De rest mogelijk wel.
Binnen Europa heeft Nederland wel een nieuw voordeel: wind op zee. Soete denkt dat industrie die aan de kust ligt, goedkoper uit is dan industrie in Limburg (Chemelot) en het Ruhrgebied. „Er is de Nederlandse en Duitse regering veel aan gelegen energie-infrastructuur aan te leggen naar die regio’s, maar de kosten zijn gigantisch. Het is echt de vraag of dat het waard is.”
Nederland kan dus van alles willen, maar het staat te midden van grote internationale krachten. Zelfs mét overheidssteun kan een aanzienlijk deel van de industrie uit Nederland verdwijnen. Des te meer reden voor een nieuw kabinet scherp te kiezen welke bedrijven wel en niet met belastingeuro’s worden geholpen.
Groene industriepolitiek ontwerpen is kneiteringewikkeld. De hamvraag: waar houdt rationeel beleid op en begint het tranentrekkende lobbyverhaal van bedrijven?https://t.co/60DvC5zlUn
— Marike Stellinga (@MStellinga) March 9, 2024