Staatssecretaris Van Veldhoven heeft, mede namens minister Van Ark, de Kamervragen van GroenLinks beantwoord of het klopt dat ziekenhuizen betalen voor de eindberging van het kernafval van kerncentrale Borssele. Van Veldhoven heeft dit nagevraagd bij de kernafval-verwerker COVRA, en volgens de COVRA klopt dit niet. COVRA gaat er namelijk van uit dat al het radioactief afval wat ziekenhuizen aanleveren, dus ook het kortlevende afval, in het jaar 2130 naar de eindberging gaat — terwijl het RIVM eind september nog concludeerde dat als ziekenhuizen 'slechts' 10 jaar zouden wachten met het afvoeren van hun radioactief afval, nog maar de helft naar de COVRA zou hoeven. Ook is het al jaren beleid dat tweederde van dit afval niet naar de eindberging gaat. Verder meldt Van Veldhoven dat COVRA volgens haar niet discrimineert tussen ziekenhuizen en de kernenergiesector. Hiervoor neemt ze staatjes van de COVRA in haar antwoord op met betalingen aan de COVRA en de hoeveelheid radioactief afval, per sector, in 2016 en 2019. Alleen is hiermee iets raars aan de hand. Want terwijl de officiële tarieven van de COVRA tussen 2016 en 2020 veelal zijn verdubbeld, zijn de door COVRA aan Van Veldhoven gerapporteerde betalingen per kubieke meter radioactief afval tussen 2016 en 2019 gehalveerd. Verwarrend dus.
Tarieven COVRA niet transparant
Begin 2019 had toezichthouder ANVS het voornemen om aan COVRA een dwangsom van €90.000 op te leggen omdat COVRA niet voldeed aan haar wettelijke plicht om de tarieven op een transparante wijze te bepalen. De ANVS had daarvoor drie jaar lang geprobeerd vast te stellen dat de tarieven van COVRA, behalve transparant, ook niet-discriminerend en objectief waren. Ruim een jaar later zag de ANVS af van van de dwangsom, omdat dat niet meer 'opportuun' was. Maar omdat het bij COVRA schortte aan transparantie, heeft de ANVS nooit kunnen vaststellen of de gehanteerde tarieven niet-discriminerend en objectief waren.
Dat wreekt zich nu opnieuw: Staatssecretaris Van Veldhoven heeft voor de beantwoording van de vragen van GroenLinks zelf de COVRA moeten vragen naar welke tarieven in rekening zijn gebracht voor welk afval. Als dit transparant was geweest, had Van Veldhoven dit gewoon kunnen terugvinden op de website van COVRA. En doordat de tarieven niet transparant zijn, kan de staatssecretaris nu ook niet meer doen dan de cijfers van de COVRA doormelden aan GroenLinks. Ze heeft geen manier om dit zelf nog te checken. Terwijl het duidelijk is dat de cijfers uit haar antwoord niet kunnen kloppen. Want sinds 2016 verhoogt COVRA de tarieven voor standaard radioactief afval met 17,5% per jaar. Tussen 2016 en 2019 totaal 62%. Dan gaat er iets mis als de staatssecretaris meldt dat de kernenergiesector en de institutionele klanten van de COVRA, waaronder ziekenhuizen, in die periode per kubieke meter laag- en middel radioactief afval (LMRA) 50 procent minder zijn gaan betalen.
Gemengd kortlevend radioactief afval in 2130 alsnog naar een eindberging
"De hoeveelheid LMRA in 2130 wordt geschat op 70.000 m³. Hiervan vervalt ongeveer tweederde deel in de komende honderd jaar tot onder de vrijstellingsgrenzen. Vervallen afval kan afgevoerd worden als conventioneel afval en hoeft dan niet in de eindberging te worden geplaatst." — Het nationale programma voor het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen, juni 2016
Het is verder opmerkelijk dat de COVRA kennelijk ervan uitgaat dat al het radioactief afval wat haar poorten binnen komt, in 2130 naar de eindberging zal gaan. Uit het rapport van het RIVM blijkt dat de COVRA tot op heden geen eisen stelt voor het gescheiden aanleveren van verschillende soorten radioactief afval. De COVRA accepteert dus vaten radioactief afval met daarin gemengd een deel langlevend en een deel met een korte halfwaardetijd. Omdat deze vaten vervolgens bij de COVRA in hun geheel worden samengeperst en in beton gegoten, is het onmogelijk om afval wat is vervallen, als niet-radioactief afval af te voeren; dit is één pakket geworden met langlevende radioactief afval. Deze praktijk is echter in strijd met de verplichting het ontstaan van radioactief afval te beperken en met het nationaal beleid maar een derde van het LMRA in de eindeberging te plaatsen.