De leden de commissie die het Espoo-verdrag bewaakt, hebben besloten dat een kerncentrale een milieueffectrapport moet maken als het de levensduur wil verlengen. Dit was een van de belangrijke punten van Greenpeace en Laka in het beroep tegen de vergunning voor Borssele om tot 2034 in bedrijf te blijven. Door de Raad van State zijn die bezwaren niet gehonoreerd.
The Convention on Environmental Impact Assessment in a Transboundary Context, zoals het verdrag heet, is op 25 februari 1991 ondertekend in Espoo (Finland) en daar na vernoemd. Behalve door alle EU-lidstaten is het ook ondertekend door Zwitserland, Noorwegen, Wit-Rusland, Oekraïne, Moldavië, Servië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Macedonië, Albanië, Armenië, Azerbeidzjan, Kazachstan en Kirgizië.
De Espoo-commissie concludeerde dat het langer in bedrijf houden van een kerncentrale grensoverschrijdende gevolgen en langdurig milieugevolgen kan hebben. Daarom moet een grensoverschrijdende MER-procedure worden uitgevoerd voordat levensduurverlenging kan worden toegestaan. De zaak was aangespannen door groepen in Oekraïne die de levensduurverlenging van de Oekraïense Rivne–kerncentrale zonder MER aanvochten. In eerste instantie hadden ze ook al gelijk gekregen, maar gisteren is die uitspraak door de "Meeting of the Parties" bevestigd.
Greenpeace heeft al een klacht ingediend bij de Espoo-commissie tegen de weigering van Nederland om de milieugevolgen van het langer open blijven van Borssele mee te nemen.