Gisteren ontving Laka de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam in de rechtszaak over de openbaarheid van stukken van de van de Gemengde Commissie. Deze Commissie oefent namens Engeland, Duitsland en Nederland toezicht uit op uraniumverrijker Urenco. De rechters bevestigden de lezing van het Verdrag van Almelo van het Ministerie van Buitenlandse zaken dat de Wob niet van toepassing is en wees het beroep van Laka af.
Alhoewel in het Verdrag van Almelo staat dat de Gemengde Commissie alleen bevoegd is om geheimhouding te leggen op stukken die ‘voortvloeien’ uit de samenwerking tussen Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, volgen de rechters de interpretatie van Buitenlandse Zaken. En die is dat de Gemengde Commissie ook geheimhouding mag leggen op stukken over Urenco die bijvoorbeeld Nederland in het kader van het toezicht op Urenco naar Duitsland stuurt.
Waar normaal gesproken van geheime stukken na een aantal jaar wordt geëvalueerd of geheimhouding nog wel zinvol is, zoals bijvoorbeeld notulen van de Ministerraad over Srebrenica, volgt uit het vonnis van de rechtbank dat alle documenten van Nederland over het toezicht op Urenco sinds het instellen van het Verdrag van Almelo in 1970 tot in lengte van jaren geheim zullen blijven, zonder uitzicht op openbaarheid.
Hiermee blijven dus onder andere (40 jaar oude) documenten over het lekken van Urenco’s atoomgeheimen naar Pakistan geheimer dan geheim. En ook of Nederland inderdaad ingestemd heeft met uraniumverrijking door Urenco voor een Amerikaanse kerncentrale die er kernwapen-tritium mee maakt; de directe aanleiding van Laka's Wob verzoek uit 2017.
Laka heeft zes weken de tijd om tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam bij de Raad van State in beroep te gaan.