"Naast onderzoek naar de technische eisen en mogelijkheden van geologische berging in Nederland, is een maatschappelijk traject onontbeerlijk om te komen tot een door de samenleving gedragen keuze voor eindberging." Dat stelt staatssecretaris Van Veldhoven in reactie op een aantal rapporten over allerlei aspecten van eindopslag van kernafval. Maar de conclusie is ook dat het ingewikkeld is om maatschappelijke betrokkenheid te genereren over de eindberging van kernafval die pas over 100 jaar plaats moet vinden. Vorig jaar is Jan Paul van Soest gevraagd om als kwartiermaker een “verkenning uit te voeren naar de samenstelling, inrichting en agenda" van een in te stellen "klankbordgroep eindberging". Hij kwam gisteren met zijn advies.
Staatssecretaris Van Veldhoven (IenW) stuurde gisteren namelijk een integrale beleidsreactie op drie rapporten over radioactief afval naar de Tweede Kamer. Het gaat om twee eindrapporten van het Onderzoeksprogramma Eindberging Radioactief Afval (OPERA, de technische Safety Case voor eindberging in klei en het Advies) en het rapport van Van Soest over de instelling van een klankbordgroep voor de eindberging van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen (zoals het voluit heet).
Die Klankbordgroep zag namelijk in het Nationaal Programma het licht en kreeg een uitgebreide taakomschrijving. Maar het blijft een beetje een kunstgreep om een discussie te voeren over iets wat over 100 jaar plaats moet gaan vinden. Iedereen vindt “maatschappelijke participatie” belangrijk, maar aan de enige manier om dat te realiseren - eerder een eindberging aanleggen (bijvoorbeeld in 2035, zoals Laka bepleit) - wil niemand zich branden.
De staatssecretaris vat de conclusies van kwartiermaker van Soest als volgt samen:
- Hij constateert dat er draagvlak is voor het vormen van een de Klankbordgroep maar dat deze ook een actievere invulling moet hebben dan alleen “klankborden”;
- De klankbordgroep gaat "een mogelijk participatief besluitvormingsproces gericht op een maatschappelijke overeenstemming over eindberging van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen doordenken, en relevante partijen daarover adviseren";
- Er moet een meerjaren werkagenda komen die “een afspiegeling is van hoe een participatief besluitvormingsproces in werkelijkheid zou kunnen of moeten verlopen.”
Van Veldhoven laat weten deze conclusies over te nemen en de komende tijd voorbereidingen te gaan treffen om de klankbordgroep op te zetten: “De eerste fase van de agenda is de formatiefase die onder meer de inbedding, het instellingsbesluit, operationele voorbereiding en bemensing bevat.”
Opvallend is dat er opnieuw niets gedaan met het dringende advies van de Commissie MER om “gezien de onomkeerbaarheid wat er in de ondergrond gebeurt” al in 2018 mogelijke locaties voor geologische berging aan te wijzen en te ‘reserveren’. Dat lijkt zelfs weggeschreven uit de taakomschrijving van de Klankbordgroep. Het is juist een pleidooi om dat hele ‘locatiegedoe’ los te laten: “Voor de eerstkomende stappen, te zetten in en door een Klankbordgroep, is het van belang de materie zoveel mogelijk los van locaties te benaderen”. Kortom: de angel verder uit de discussie, dan gaan we gezellig nog 100 jaar af en toe een onderzoekje doen, en ons verbazen waarom de maatschappij maar niet wil participeren en ondertussen blijven we er allemaal goed van eten.
En het advies van Opera blijkt niet veel meer waard dan het papier waarop het is gedrukt, want: "[d]at de resultaten van OPERA een indicatie geven dat eindberging in Boomse klei mogelijk lijkt, betekent niet dat er gekozen is voor deze geologische laag. Naast dat er nog veel onderzoek moet worden verricht om tot een definitieve Safety Case voor eindberging in Boomse klei te komen, kunnen er in de toekomst ook Safety Cases voor steenzout en Ieperse klei worden opgesteld." Maar goed, men moet toch wat te doen houden tot 2130.
Het is geen wonder dat het rapport dat gisteren gepubliceerd is over de opslag van kernafval in diepe boorgaten en in ondergrondse bunkers, meer reacties losmaakt: nou ja, nog steeds minimaal, maar in elk geval op twee plekken in Nederland een beetje ‘maatschappelijke participatie’: Zeeland en in Twente.