Raad van State buigt zich over kernafval NRG Petten

Gisteren, 18 juli, diende bij de Raad van State in Den Haag het beroep van Laka tegen het goedkeuringsbesluit van de ANVS voor het plan van aanpak voor de verwerking en afvoer het radioactief afval van NRG in Petten naar de COVRA in Zeeland. Laka meent dat, zonder dat de milieugevolgen van de verschillende opties in kaart zijn gebracht, er reeds is gekozen voor een plan van aanpak die voor het milieu niet het meest wenselijk is. Er is bijvoorbeeld voor gekozen om vaten met hoogradioactief afval in België te laten samenpersen tot dunne 'pucks', die weliswaar goedkoper zijn om op te slaan bij de COVRA in Vlissingen, maar waardoor het onmogelijk is geworden om het afval later te bewerken of te recyclen.
Laka meent dat dat in het plan van aanpak besluiten zijn genomen die vooral betaalbaar zijn, maar dat de milieugevolgen bij de besluitvorming een ondergeschikte rol hebben gespeeld. Ook is Laka bang dat door dit plan van aanpak onomkeerbare stappen worden gezet, waardoor er later in de vergunningverlening voldongen feiten zijn waar inspraak geen zin meer heeft.

In de loop van de zitting werden de door Laka vermoedde gang van zaken achter het vorig jaar door de ANVS goedgekeurde Plan van Aanpak bevestigd. Zo stelde de vergunningverlener ANVS dat het persen van de vaatjes nu eenmaal de goedkoopste optie is, terwijl eerder gesteld werd dat het samenpersen een eis van afvalopslagorganisatie COVRA zou zijn. NRG bevestigde omslachtig dat nadat de afvalvaten geperst zijn, het vrijwel onmogelijk is om nog iets met het afval te doen. Eerder werd nog gezegd dat dat wel mogelijk zijn. Nadat Laka er op wees dat in principe alles mogelijk is, zelfs het terughalen van de in door de voorloper van NRG in de Atlantische oceaan gedumpte radioactieve afval, vulde NRG haar stelling aan, dat het opnieuw verwerken van samengeperst hoogradioactief afval mogelijk, maar niet makkelijk zou zijn. Terugneembaarheid en omkeerbaarheid zijn internationaal erkende uitgangspunten bij het beheer van radioactief afval.

Verder vindt Laka dat er ook een millieueffectrapportage (mer) gehouden moet worden omdat er uit het plan voortvloeiende –en al opgesomde- activiteiten mer-plichtig zijn. En in dat geval moet met de eerste gelegenheid zo’n mer gehouden worden: anders is het misschien geen salami-tactiek, maar wel een salami-praktijk.

Hier de pleitnota van mr. Kloostra namens Laka en een artikel in het Noord-Hollands Dagblad.

Uitspraak volgt over zes weken (en anders later).