Laka vraagt dwangsom voor hoger sloopfonds kerncentrale Dodewaard

Al meer dan twintig jaar is bekend dat de bedrijven Uniper, Engie, Nuon en EPZ, de eigenaars van kerncentrale Dodewaard, te weinig geld opzij hebben gezet om de sloop van de in 1997 gesloten kerncentrale te kunnen betalen. In 2017 ging de overheid er zelfs van uit dat als Dodewaard 'de komende tijd' zou worden gesloopt, er een tekort van €200 miljoen zou zijn. Sinds 2011 zijn eigenaars van kerncentrales echter wettelijk verplicht om voldoende geld voor ontmanteling opzij te leggen. Twee jaar geleden zijn onderhandelingen met de Staat over het ontoereikende sloopfonds van Dodewaard geklapt. Stichting Laka verzoekt daarom vandaag officieel toezichthouder ANVS om handhavend op te treden en om een dwangsom op te leggen aan de bedrijven achter kerncentrale Dodewaard.


Als u het werk van Laka ook belangrijk vind, kunt u donateur worden. Alleen met uw steun kunnen wij ons werk blijven doen.


In 2009 hebben de eigenaars van kerncentrale Dodewaard €39 miljoen in een sloopfonds gestopt. Ze verwachtten toen dat dat fonds tot 2045 zou aangroeien tot €180 miljoen zodat ze daarmee de sloop zouden kunnen betalen. in 2014 heeft de overheid echter vastgesteld dat het fonds ontoereikend is om de sloop in 2045 mee te kunnen betalen. In 2016 is heeft de Raad van State dit bevestigd.

De overheid vermoedt dat Uniper, Engie, Nuon en EPZ, de uiteindelijke eigenaars van de B.V. Dodewaard, hebben geprobeerd te voorkomen dat ze aansprakelijk worden gesteld voor de kosten voor de sloop. Omdat onderhandelingen over het dreigende tekort niets opleverden, is de Staat in 2016 een gerechtelijk onderzoek begonnen om de eigenaars toch aansprakelijk te kunnen houden voor de kosten van de sloop. Na Kamervragen over de recente grote brand op het dak van de kerncentrale meldde staatssecretaris Van Veldhoven (D66) afgelopen maandag dat de eigenaars hebben aangegeven opnieuw te willen onderhandelen: "De Staat is nu aan het verkennen of deze onderhandelingen zinvol zijn." Sinds wanneer die verkenning loopt, vermeldt Van Veldhoven niet.

In haar jaarverslag over 2017 rapporteerde toezichthouder ANVS nog over de voortgang van het gerechtelijke onderzoek tegen Dodewaard. In de verslagen over 2018 en 2019 staat er niets meer over vermeld. In dit opzicht is het relevant dat de ministeries van Financiën en van Infrastructuur en Milieu samen het sloopfonds beoordelen. Tot en met januari van dit jaar deed toezichthouder ANVS namelijk nog de 'beleidsvoorbereiding' voor IenM. Omdat uit de wettelijke evaluatie van de ANVS, vorig jaar, kwam dat het niet per se logisch was dat de toezichthouder ook de lead had bij onderwerpen waarvoor afstemming tussen meerdere ministeries nodig is, haalde Van Veldhoven nucleair beleid terug naar het ministerie. Zo kon de ANVS zich meer gaan concentreren op haar toezichthoudende taak.

In 2018 stelde de Algemene Rekenkamer dat ze het begrijpelijk vond dat de ANVS 'enige flexibiliteit had getoond bij de invulling van de financiële zekerheidstelling van Dodewaard'. Dat kwam, volgens de Rekenkamer, omdat de verplichting om voldoende geld te hebben gereserveerd pas in 2011 werd ingevoerd, terwijl Dodewaard al in 1997 was gesloten. Het was, natuurlijk, al sinds de ingebruikname van Dodewaard in 1969 bekend dat de kerncentrale ook weer zou moeten worden gesloopt. Verder de vervuiler betaalt ook al sinds de jaren '70 een algemeen aanvaard principe. Daarom was het best bijzonder dat de eigenaars van Dodewaard in 1997 nog meenden hun kerncentrale zonder adequaat sloopfonds achter te kunnen laten. De discussie met het Rijk hierover loopt dan ook al zo'n twintig jaar, en is niet iets waar het Rijk pas in 2011 over is begon.

Anno 2020 moet het dus maar gedaan zijn met de flexibiliteit van de ANVS. De ANVS heeft namelijk de wettelijke plicht om bij overtredingen van de Kernenergiewet handhavend op te treden. In die zin is de wetswijziging van 2011, waar een toereikend sloopfonds verplicht werd gesteld, samen met de recent toegenomen afstand tussen de ANVS en het Ministerie van IenM, haast een verkapte uitnodiging voor een verzoek om handhaving. Als milieuorganisatie neemt Stichting Laka die uitnodiging aan; opdat Uniper, Engie, Nuon en EPZ, de gezamenlijke eigenaars van kerncentrale Dodewaard, hun eigen rommel opruimen.


Laka heeft de ANVS verzocht een dwangsom op te leggen aan GKN, de vergunninghouder van kerncentrale Dodewaard. Wanneer het verzoek wordt toegewezen, moet GKN telkens opnieuw een boete betalen totdat er, volgens het oordeel van IenM en Financiën, een toereikend sloopfonds ligt voor sloop in 2045. De ANVS moet in principe binnen acht weken op een verzoek om handhaving beslissen.